Paragraaf 11.3 Kracht en arbeid

Hoofdstuk 11
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 11

Slide 1 - Slide

Programma
Per leerdoel een korte les
- Introductie
- Uitleg van het leerdoel
- Controlevragen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- De leerling kent het begrip arbeid en kan uitleggen hoe arbeid voorkomt in verschillende situaties.
- De leerling kan rekenen met de formule W=F * s


Slide 3 - Slide

Voorkennis
De leerlingen weten dat bewegingen altijd energie kosten. De hoeveelheid energie wordt bepaald door de kracht en door de tijd waarop die kracht wordt gelevert. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Arbeid
Als jij arbeid (werk) verricht dan maakt het uit hoe zwaar dat werk is, maar ook hoe lang je dat werk moet volhouden.
Arbeid kun je berekenen met de formule:

W= arbeid in newtonmeter (Nm)
F= kracht in Newton (N)
s= afstand in meters (m)

W=Fs

Slide 6 - Slide

Een auto rijdt uit stilstand
weg bij een stoplicht.
Wordt hier arbeid verricht?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Waardoor wordt de arbeid geleverd bij een auto die versnelt?
A
Door de motoren
B
Door de wielen
C
Door de bestuurder
D
Er is geen arbeid

Slide 8 - Quiz

Wat is de eenheid van Arbeid (W)
A
Jm
B
N/m
C
Nm
D
Het goede antwoord staat er niet bij.

Slide 9 - Quiz

Hoeveel arbeid lever je als je een kist van 5 kg 2 meter optilt?

A
10 Nm
B
1000 Nm
C
980 Nm
D
98 Nm

Slide 10 - Quiz

Je duwt met 80 N tegen een blok en verschuift dit blok 20 m.
Hoeveel arbeid heb je geleverd?
A
40 J
B
100 J
C
160 J
D
1600 J

Slide 11 - Quiz

Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een kracht van 180N nodig.
Bereken de arbeid die nodig is om de stoel 2m te verschuiven

A
50 J
B
50Nm
C
360Nm
D
4500Nm

Slide 12 - Quiz

Hoeveel arbeid moet een hijskraan leveren om een auto van 1500 kg 20 meter op te tillen? (neem g = 10 m/s2)
A
750 Nm
B
30000 Nm
C
300000 Nm
D
750000 Nm

Slide 13 - Quiz

Oefenen
Oefenen paragraaf 11.3 en kijk na!

Slide 14 - Slide