Oncologie 1

• Apotheek
• MBO
• Studiejaar 3

Leerjaar 3, Module Oncologie

Risicofactoren

Wat is een mammacarcinoom?

1. Baarmoederhalskanker
2. Longkanker
3. Borstkanker
4. Prostaatkanker

Longkanker kan uitzaaien. In hoeveel % van de gevallen van ontdekte longkanker is deze uitgezaaid?

1. 50%
2. 10%
3. 75%
4. 25%

"Kanker ontstaat door een afwijkende celdeling".

1. juist
2. onjuist

Wat zijn benigne tumoren?

1. Kwaadaardige tumoren
2. Zachtaardige tumoren
3. Tumoren op je benen
4. Goedaardige tumoren

Wat is géén symptoom van longkanker?

1. Prikkelhoest
2. Pijn op de borst
3. Vorming van slijm in de longen
4. Keelpijn

Waar/Niet-waar
'Goedaardige (benigne) tumoren hebben altijd een goedaardig verloop.'

1. Waar
2. Niet-waar

 Een niet te behandelen goedaardige tumor in de hersenen of een ander vitaal orgaan veroorzaakt uiteindelijk dezelfde problemen als een kwaadaardige tumor.

Wat is 'metastase'?

1. Kwaadaardige longkanker
2. Metaboliet van Xeloda
3. Uitzaaiing
4. Bepaalde fase van een tumor

Kwaadaardige (maligne) celgroei in het oppervlakteweefsel (epitheel) noemen we:

1. Carcinoom
2. Melanoom
3. Fibroadenoom
4. Malinoom

melanoom=huidkanker

fibroadenoom=goedaardig gezwel in borst

malinoom=bestaat niet

Wat is géén risicofactor voor het krijgen van borstkanker?

1. Anticonceptiepil
2. Roken en alcohol
3. Koffie
4. Hormoontabletten tegen overgangsklachten

'Borstkanker komt alleen voor bij vrouwen.'

1. Waar
2. Niet-waar

'Oncolytica remmen alleen de afwijkende celdeling.'

1. Waar
2. Niet-waar

Oncolytica remmen de celdeling. Het probleem is dat ze elke celdeling remmen, dus ook de noodzakelijke of gewenste celdeling.  Gezien dit gegeven zijn de bijwerkingen van de oncolytica goed te begrijpen.

Bijwerkingen oncolytica

Bij alle cellen in het lichaam die snel delen, zoals:

•  bloedcellen
• cellen van de slijmvliezen van het maag-darmkanaal  
• huidcellen (haar)

Vandaar: misselijkheid, braken, diarree, ernstig vochtverlies, maar ook haaruitval en beïnvloeding van de vruchtbaarheid. Door aantasting van de bloedaanmaak kunnen ook ontstaan:  bloedarmoede (anemie), verhoogde gevoeligheid voor allerlei infecties en stollingsstoornissen 

Waarom wordt oncolytica vaak intermitterend gegeven?

1. Zodat de lichaamseigen cellen weer kunnen herstellen
2. Om resistentie te voorkomen
3. Zodat de behandeling thuis kan plaatsvinden
4. Zodat het intraveneus gegeven kan worden

TNM classificatie

Wat wordt hier
afgebeeld?

1. Tumoren
2. Celdeling
3. Carcinoom
4. Cel afbraak