08. 2 BKT Afronding H1 (30-9-24)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1,2

Hoofdstuk 1: Zakgeld en inkomen

Afronding H1

Ik heb klaar liggen: 

• rekenmachine,
• pen,
• papier.

Vandaag

Huiswerk bespreken

Oefenvragen

Aan de slag

BK

Maken Hoofdstuk 1:

Mindmap

+

+
Leren Hoofdstuk 1

KGT

Maken Hoofdstuk 1:

paragraaf 6

+

Rekentrainers

+

Leren Hoofdstuk 1:

Huiswerk 30 september

extra oefenen rekenen:

BB: boek blz 28 + 29 + 30

Rekentrainer / WB

Controleren

Doel 

Doel: 

• Je weet wat je moet weten voor de toets.
  
• Je weet aan welk onderdeel je nog aandacht moet besteden voor de toets.
  
• Al je vragen zijn beantwoord.

Wat is geen basisbehoefte?

1. Kleding
2. Wifi
3. Dak boven je hoofd
4. Eten en Drinken

Primaire behoeften

Secundaire behoeften

Product

Dienst

Reparatie aan je fiets

Les economie

Blikje cola

Taxi rit

Ipad

Frietje oorlog

Vakantie ticket

Wat is geen vorm van inkomen

1. Salaris
2. Uitkering
3. Lening
4. Winst

Van week naar maand =

Van maand naar week =

Bedrag x 52 : 12

Bedrag x 12 : 52

Consumeren

Zelfvoorziening

Budget

Je voorziet in je behoefte zonder wat te kopen!

Goederen of diensten kopen om in je behoeften te voorzien

Het geld waarover je kunt beschikken

Wat is dit voor een reclame?

1. Commerciële reclame
2. Ideële reclame

Wat is dit voor een reclame

1. Commerciële reclame
2. Ideële reclame

Wat is dit voor een reclame?

Wat is dit voor een reclame

1. Commerciële reclame
2. Ideële reclame

Wat voor een reclame is dit?

Wat is dit voor een reclame

1. Commerciële reclame
2. Ideële reclame

Benzine tanken hoort bij...

1. Wekelijkse uitgaven
2. Incidentele uitgaven
3. Vaste lasten
4. Huishoudelijke uitgaven

Rekenvaardigheden H1 -SLO

V1.1.1. Je kan werken met rekenregels zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen.

V1.2.6. Je kan werken met diagrammen, tabellen, rijen/kolommen.

T: V1.1.3. Je kan rekenen met procenten,
promilles en percentages.

Rekenvaardigheden H1

Ik weet de volgorde van rekenen

Ik kan omrekenen naar een andere periode

Ik kan zoeken in een tabel

Ik kan bedragen omrekenen naar een andere periode

Ik kan rente omrekenen per jaar en per maand

Rekenvaardigheden

Ik let er op dat ik:

• Een berekening geef
• De eenheid erbij zet: €
• Een komma zet ipv een punt
• 2 cijfers achter de komma zet

Rond het getal af op 2 decimalen:
€66,9899

Rond het getal af op twee decimalen.
€440,25499
Gebruik geen euro teken

Welke formule gebruiken we bij het omrekenen van week naar maand?

1. bedrag x 12 : 52
2. bedrag x 52 : 12
3. bedrag : 12 x 52
4. bedrag : 52 x 12

Je spaart € 45,- per week. Hoeveel is dit per maand?

1. € 195,-
2. € 180,-
3. € 200,-
4. € 190,-

Je inkomen is €840. Daarvan spaar je 15%. Welk bedrag spaar je?

Een broek kost €79,99. In de uitverkoop krijg je 20% korting. Hoeveel korting krijg je?

Hoeveel procent is €16,50 van €240?

Van de 84 leerlingen hebben 17 leerlingen een onvoldoende gehaald voor de toets. Hoeveel procent van de leerlingen had een voldoende?

Vorig jaar kreeg je €6 zakgeld, nu krijg je €8,50.
Hoeveel procent is je zakgeld gestegen?

En verder

Reflecteren:             

1) Bekijk de vraag

2) Snap ik het?

3) Reset

4) Opnieuw maken

3) Uitleg vragen

4) Opnieuw maken

Ja

Nee

Aan de slag

Nakijken (Afronden paragrafen) 

Flitskaarten

Test jezelf

Diagnostische toets

Versterk jezelf*

Versterk jezelf

Versterk jezelf

Nakijken Hoofdstuk 1

Leren Hoofdstuk 1

Maken test jezelf

Evt. versterk jezelf

 laatste kans voor vragen H1

Huiswerk 7 oktober

8 oktober: Toets hoofdstuk 1 

Nabespreking

Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?