mercredi 15 septembre

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Doelen van vandaag
- Je hebt voca 2 geleerd
- Je hebt leçon 2 afgemaakt en nagekeken
- Je maakt kennis met de futur (simple)
- Je oefent met leesvaardigheid met leçon 3

Slide 2 - Slide

Le futur 
Pendant les vacances d'hiver je passerai une semaine à Paris. 
Tijdens de herfstvakantie zal ik een week in Parijs doorbrengen.

  • le futur geeft aan wat er verder in de toekomst gaat gebeuren
  • maanden tot jaren

Slide 3 - Slide

Le futur
Het maken van de futur is niet heel moeilijk :) 

  • hele werkwoord + uitgang

Slide 4 - Slide

je passerai 
tu passeras
il passera
elle passera
on passera

nous passerons
vous passerez

ils passeront, elles passeront
ik zal doorbrengen
jij zult doorbrengen
hij zal doorbrengen
zij zal doorbrengen
men zal doorbrengen/wij zullen doorbrengen
wij zullen doorbrengen
jullie zullen doorbrengen, u zult doorbrengen
zij zullen doorbrengen

Slide 5 - Slide

Le futur
Maar er is wel een uitzondering.

  • wanneer het werkwoord op een -e eindigt, vervalt die -e

  • Bijvoorbeeld:
    prendre (nemen)             je prendrai, tu prendras, il prendra,                                                         etc.

Slide 6 - Slide

Le futur
Wat doe je met de onregelmatige ww?
  • dat leer je pas bij chapitre 2

Slide 7 - Slide

Wat is de futur proche?
A
Tegenwoordige tijd
B
Nabije toekomst
C
Verleden tijd
D
Voltooid tegenwoordige tijd

Slide 8 - Quiz

Wat is de futur?
A
De tegenwoordige tijd
B
de toekomende tijd
C
De verleden tijd

Slide 9 - Quiz

futur
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir/être + volt.dw stam+e,u,i

Slide 10 - Quiz

Futur proche = je vais partir
Futur simple = je partirai
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

futur simple
futur proche
présent
je regarderai à
ik zal kijken naar
je vais regarder à
ik ga kijken naar
je regarde à
ik kijk naar

Slide 12 - Drag question

uitgang futur simple
Je
Tu
il
nous
Vous
ils
ons
a
as
ez
ai
ont

Slide 13 - Drag question

je ________ (danser -futur)
A
danse
B
danserai
C
dansais
D
ai dansé

Slide 14 - Quiz

il ________ (regarder -futur)
A
regardait
B
regardera
C
va regarder
D
regarda

Slide 15 - Quiz

nous ________ (choisir -futur)
A
choisirons
B
choisissions
C
choisirez
D
choisissons

Slide 16 - Quiz

elles ________ (attendre -futur)
A
attendreont
B
attendent
C
attendrent
D
attendront

Slide 17 - Quiz

vertaal: jij zult proeven

Slide 18 - Open question

vertaal: jullie zullen meenemen

Slide 19 - Open question

vertaal: ik zal uitstappen

Slide 20 - Open question

ik begrijp de futur (simple)
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Maintenant:
- huiswerk online nakijken
-oefenen futur met grammaticatrainer leçon 4
-maken leçon 3 WB opd 26 tot met 30, 32 en 35



Les devoirs pour vendredi 17:

* herhalen voca 2
* doornemen futur (simple)
* oefenen nog een keer met onregelmatige ww 1 tot met 7




Slide 22 - Slide