3T Kapitel 17 - Checkout

Kapitel 14
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kapitel 14

Slide 1 - Slide


Slide 2 - Open question

Leerdoelen van Kapitel 1
Aan de hand van de Leerdoelen van Kapitel 16  ga je een test maken.
    - Je kan aan de hand van Duitse bijvoeglijke naamwoorden vergrotende en overtreffende trappen maken: klein, kleiner, am kleinsten. 
     - Je kan de voorzetsels: in, nach en zu in een Duitse zinnen correct toepassen. 
     - Je kan de voorzetsels: für en vor in een Duitse zinnen correct toepassen.                   

    Slide 3 - Slide

    Grammatik:
    Wiederholen Haben ein Sein
    Wiederholen 

    Haben ein Sein

    Slide 4 - Slide

    Du _____ morgen in der Schule.(sein = tegenwoordige tijd)

    Slide 5 - Open question

    Ich_____deutsch von Mike und Verenda?(haben)

    Slide 6 - Open question

    Wiederholen:
    - In een Duitse zin kan jij het werkwoord Sein op de juiste manier in in de verleden tijd schrijven.


    Slide 7 - Slide

    Du_____gestern in Berlin(was)

    Slide 8 - Open question

    Wir______vorige Woche in den Fabrik(waren)

    Slide 9 - Open question

    Wiederholen:
    - In een Duitse zin kan jij het werkwoord Haben op de juiste manier in in de verleden tijd schrijven.

    Slide 10 - Slide

    Ich_______früher viele Haustiere.(had = verleden tijd)

    Slide 11 - Open question

    Wir_____vier Katzen und einen Kaninchen.(hadden)

    Slide 12 - Open question

    Grammatik:
    Leerdoel 1
    - Je kan aan de hand van Duitse bijvoeglijke naamwoorden vergrotende en overtreffende trappen maken: klein, kleiner, am kleinsten. 

    Slide 13 - Slide

    Der Mike ist_____(schnell) als Guido.(vergrotende trap)

    Slide 14 - Open question

    Der Mike ist auch______(schön)als Guido(vergrotende trap)

    Slide 15 - Open question

    Grammatik:
    Leerdoel 3
     - Je kan de voorzetsels: für en vor in een Duitse zinnen correct toepassen.                   

    Slide 16 - Slide

    Dieses Geschenk ist______(für/vor) dein Mutter.

    Slide 17 - Open question

    Ikram steht______(für/vor) der Tür des Moschee.

    Slide 18 - Open question

    Grammatik:
    Leerdoel 2
     - Je kan de voorzetsels: in, nach en zu in een Duitse zinnen correct toepassen. 

    Slide 19 - Slide

    _____dem Film wollen wir noch etwas Trinken(in, zu, nach, ins)

    Slide 20 - Open question

    Ich wohne_____Amsterdam bei der Rai(in, zu, nach, ins)

    Slide 21 - Open question

    Ich gehe_____Hause(in, zu, nach, ins)

    Slide 22 - Open question

    Mike geht_____Kino(in,zu, nach, ins)

    Slide 23 - Open question

    Grammatik:
    Leerdoel 
     - Je kan de vergrotende trappen op de juiste plek invoegen met of zonder Umlaut

    Slide 24 - Slide

    Mein Bruder ist_____als meine Schwester(sterker)

    Slide 25 - Open question

    Der Fernsehturm in Berlin ist_____als der Effeilturm(hoger)

    Slide 26 - Open question

    Das Brötchen smeckt mir_____als ein Wiener Schnitzel(beter

    Slide 27 - Open question

    Mike trainiert_____(het meest)

    Slide 28 - Open question

    In Schweden ist es_____(het koudst

    Slide 29 - Open question

    Netjes!
    Ga nu naar je docent en teken af!
    Let op! De toets is moeilijker. Deze test laat zien of jij je opgaven goed begrepen hebt!!

    Slide 30 - Slide