11.2 Processen in de lever (klassikaal)

H10 + 11.2 Voeding en vertering

Deze les:
  • Nabespreking SO H10
  • 11.2 Processen in de lever
  • Zelfstandig voorbereiden toetsweek via OnlineSlagen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

H10 + 11.2 Voeding en vertering

Deze les:
  • Nabespreking SO H10
  • 11.2 Processen in de lever
  • Zelfstandig voorbereiden toetsweek via OnlineSlagen

Slide 1 - Slide

H10 + 11.2 Voeding en vertering

Slide 2 - Slide

Leerdoel 11.2 
Je leert wat de belangrijkste functies van de lever zijn



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hieronder een aantal stoffen die in het lichaam van de mens voorkomen:
1) aminozuren
2) koolhydraten
3) eiwitten
Van welke van deze stoffen kan in de lever de concentratie in het bloed gewijzigd worden?
A
alleen van 1
B
alleen van 2
C
alleen van 2 en 3
D
van 1, 2 en 3

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Bij een bepaalde ziekte komen gelijktijdig de volgende verschijnselen voor:
1) de urine is donkergeel tot bruin gekleurd
2) het oogwit is geel gekleurd
3) de ontlasting is bleek van kleur

Waardoor zullen deze verschijnselen waarschijnlijk veroorzaakt zijn?
A
doordat de galwegen verstopt zijn
B
doordat de urineleiders verstopt zijn
C
doordat de nieren rode bloedcellen doorlaten
D
doordat de lever te veel ureum afgeeft

Slide 8 - Quiz

Enkele stoffen in het lichaam van de mens:
essentiële aminozuren, glucagon, glucose en ureum. Welke van deze stoffen worden in de lever gevormd?
A
essentiële aminozuren en glucagon
B
essentiële aminozuren en ureum
C
glucagon en glucose
D
glucose en ureum

Slide 9 - Quiz

Bloed aan-/ afvoer
Aanvoerende bloedvaten:
Leverslagader (0,3 L/min) Poortader (1 L/min)

Afvoerend bloedvat:
Leverader

Slide 10 - Slide

Leverlobje:
functionele eenheid lever

Sinusoïde:
ruimte waar bloed uit poort- en leverslagader samen komen

bloed wordt afgevoerd via centrale ader naar leverader

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Zijn de pijlen juist weergegeven?

A: P wel, Q wel
B: P wel, Q niet
C: P niet, Q wel
D: P niet, Q niet

Slide 13 - Slide

Zijn de pijlen juist weergegeven?

A: P wel, Q wel
B: P wel, Q niet
C: P niet, Q wel
D: P niet, Q niet

Slide 14 - Slide

Functies van de lever
De lever heeft 10 verschillende functies.
1: Afweer
2 t/m 4: Aanmaak nuttige stoffen (koolhydraat-/ vet-/ eiwitstofwisseling)
5: Afbraak rode bloedcellen
6: Galproductie
7: Afbraak schadelijke stoffen
8: Opslag
9: en 10. Overige functies



Slide 15 - Slide

Koolhydraatstofwisseling (2)
Bij een hoog bloedsuikergehalte zetten levercellen glucose uit het bloed om in glycogeen (onder invloed van insuline uit de alvleesklier) = glycogenese

Slide 16 - Slide

Koolhydraatstofwisseling (2)
Bij een laag bloedsuikergehalte zetten levercellen glycogeen om in glucose en geven dat af aan het bloed (onder invloed van glucagon uit de alvleesklier)

Slide 17 - Slide

Eiwitstofwisseling (4)
De lever kan aminozuren omzetten in andere aminozuren -> transaminering
Een (overtollig) aminozuur 'ruilt' zijn aminogroep (NH2) uit tegen de ketogroep (=O) van een ander molecuul. 
Deze verandert dan in een nieuw aminozuur. 

Slide 18 - Slide

Eiwitstofwisseling (4)
9 van de 20 aminozuren zijn níet door de lever te maken: essentiële aminozuren.
Overtollige aminozuren worden door de lever afgebroken (er is geen ‘voorraad’) = deaminering

De lever produceert ook verschillende plasma-eiwitten (eiwitten in het bloed).

Slide 19 - Slide

Eiwitstofwisseling (4)
Deaminering: stikstofgroep wordt verwijderd -> 
ureum wordt gevormd, gaat via bloed naar de nieren

Slide 20 - Slide

Eiwitstofwisseling (4)
Koolstofskelet wordt verbrandt (dissimilatie), omgezet naar glucose (gluconeogenese) of vet (lipogenese)


Slide 21 - Slide

Afbraak rode bloedcellen (5)

Slide 22 - Slide

Leerdoel 11.2 
Je leert wat de belangrijkste functies van de lever zijn



Slide 23 - Slide

Aan de slag
Zoek in je mail naar OnlineSlagen en meld je aan

De volgende onderdelen zijn relevant voor de toetsweek: 
1C, 3A, 3B, 3C, 3E, 3F, 3K

Slide 24 - Slide