M2, herhaling Engelse werkwoorden en

Welkom!
- Log alvast in op LessonUp, de code staat linksonderin.
- Kan je niet in LessonUp, dan reageer je in de chat.
Taken voor vandaag: (af)maken 5.5 en maken 6.5 (spelling)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
- Log alvast in op LessonUp, de code staat linksonderin.
- Kan je niet in LessonUp, dan reageer je in de chat.
Taken voor vandaag: (af)maken 5.5 en maken 6.5 (spelling)

Slide 1 - Slide

Engelse werkwoorden moet je hetzelfde vervoegen als Nederlandse werkwoorden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Engelse werkwoorden schrijf je net als:
A
Sterke werkwoorden
B
Zwakke werkwoorden

Slide 3 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij ... (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette

Slide 4 - Quiz

Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: joggen
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte

Slide 5 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde

Slide 6 - Quiz

Leestekens: trema en apostrof
Een trema (") gebruik je als je in één woord, twee klinkers niet als één klank mag lezen: havoër, vacuüm

Een apostrof (') gebruik je in verschillende situaties.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Trema bij woorden met -ie of -ee

Slide 9 - Slide

Apostrof '

Slide 10 - Slide

Waar hoort een trema?
fantasieen
A
fantasiëen
B
fantasieën

Slide 11 - Quiz

Waar hoort een trema?
tweeenzestig
A
tweeënzestig
B
tweënzestig

Slide 12 - Quiz

Trema?

Welke vorm is onjuist?
A
gevarieerd
B
geïllustreerd
C
gekopieerd
D
gefinanciërd

Slide 13 - Quiz

Op buiig hoort geen trema, want je kunt dit niet verkeerd uitspreken.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje

Slide 15 - Quiz

Waar komt de apostrof?
A
s'Woensdags
B
's Woensdags
C
M&Ms'
D
A'4tje

Slide 16 - Quiz

Vragen?
- Maak paragraaf 5.5 af
- Maak paragraaf 6.5 opdr. 1, 2, 5t/m 10, 13 en 14

Slide 17 - Slide