P3 Spelling (3)

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (laptop, lesboek, schrift, etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.
Doel: 
Je kunt de werkwoordsvormen (pvtt, pvvt, vd en od) correct spellen.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (laptop, lesboek, schrift, etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.
Doel: 
Je kunt de werkwoordsvormen (pvtt, pvvt, vd en od) correct spellen.

Slide 1 - Slide

Welke zin is correct gespeld?
A
Hij zaagd het hout.
B
Hij zaagt het hout.
C
Hij zaagdt het hout.

Slide 2 - Quiz

Welke zin is correct gespeld?
A
Hij onthoud alles wat ik vertel.
B
Hij onthoudt alles wat ik vertel.

Slide 3 - Quiz

Welke zin is correct gespeld?
A
Manou verstuurt een brief
B
Manou verstuurd een brief
C
Manou verstuurdt een brief

Slide 4 - Quiz

Welke zin is correct gespeld?
A
Zij heeft het huis geverft
B
Zij heeft het huis geverfd

Slide 5 - Quiz

Welke zin is correct gespeld?
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis.

Slide 6 - Quiz

Welke zin is correct gespeld?
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 7 - Quiz

Welke zin is correct gespeld?
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 8 - Quiz

Werkwoordspelling 
PVTT Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd
PVVT Persoonsvorm Verleden Tijd (sterk - zwak)
VD & OD Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

PVTT
Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd
  • Ik vorm
  • Ik vorm + t
  • Hele werkwoord

truc: lopen

Slide 10 - Slide

PVVT
Persoonsvorm verleden tijd (zwak)
  • Ik vorm + de(n)
  • Ik vorm + te(n)

truc: 't ex-kofschip - woord langer maken

Slide 11 - Slide

PVVT
Persoonsvorm verleden tijd (sterk)
  • Bij sterke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt) van klank:
    – breken → brak, braken; drinken → dronk, dronken; slapen → sliep, sliepen.

Slide 12 - Slide

VD
Voltooid deelwoord

  • Eindigt op -d, -t of -en. 

Truc:  't ex-kofschip - woord langer maken

Slide 13 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
werkwoord
B
de , het , een
C
persoonsvorm
D
zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Quiz

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin.
B
staat vaak in het midden van een zin.
C
staat meestal aan het eind van een zin.

Slide 15 - Quiz

Welke zin is correct gespeld?
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 16 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 17 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 18 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 19 - Open question

OD
Onvoltooid deelwoord

  • Eindigt altijd op -d. 

Lopend ging ik naar de stad. 
Fietsend bel ik mijn moeder. 
Bellend zit ik in de bus. 

Slide 20 - Slide

Afgelopen les
blz. 252, opdracht 3, 4 & 5. 
blz. 254,  opdracht 1, 2, 4 & 5.
blz. 256, opdracht 1 & 2. 

Slide 21 - Slide