P3 Spelling (2)

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (laptop, lesboek, schrift, etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (laptop, lesboek, schrift, etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.

Slide 1 - Slide

SPELLING

Slide 2 - Mind map

Spelling 
Hoofdletters & leestekens
Bijvoeglijk naamwoord
Meervouden
 Verkleinwoorden

Slide 3 - Slide

Werkwoordspelling 
PVTT Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd
PVVT Persoonsvorm Verleden Tijd (sterk - zwak)
VD & OD Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 4 - Slide

Wat is de regel voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
A
stam, stam+t, stam+en
B
bij 't-ex-kofschip te of ten
C
ik-vorm, ik-vorm+t, hele ww
D
ge + hele ww + d of t

Slide 5 - Quiz

PVTT
Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd
  • Ik vorm
  • Ik vorm + t
  • Hele werkwoord

truc: lopen

Slide 6 - Slide

Ik ......... (beantwoorden) de brief
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 7 - Quiz

Hij ......... (beantwoorden) de brief
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 8 - Quiz

Zij ..... (houden) van chocolade.
A
houd
B
houdt

Slide 9 - Quiz

Het hondje .... (worden) twaalf jaar.
A
word
B
wordt

Slide 10 - Quiz

PVVT
Persoonsvorm verleden tijd (zwak)
  • Ik vorm + de(n)
  • Ik vorm + te(n)

truc: 't ex-kofschip - woord langer maken

Slide 11 - Slide

PVVT
Ik .... (missen) mijn oma.

A
miste
B
misde
C
misten
D
misden

Slide 12 - Quiz


PVVT
Ik .... (pesten) mijn vader met zijn rode neus. 
A
peste
B
pestte
C
Pestde

Slide 13 - Quiz


PVVT
Ik ... (bereiden) het avondeten alvast voor 

A
bereidde
B
bereide

Slide 14 - Quiz

PVVT
Persoonsvorm verleden tijd (sterk)
  • Bij sterke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt) van klank:
    – breken → brak, braken; drinken → dronk, dronken; slapen → sliep, sliepen.

Slide 15 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd zwak
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.
Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.
Ik moet moeite doen om op te letten.

Slide 16 - Drag question

Aan de slag
blz. 252, opdracht 3, 4 & 5. 
blz. 254,  opdracht 1, 2, 4 & 5.
blz. 256, opdracht 1 & 2. 

Slide 17 - Slide