Les tekst 4A 2e deel

• Grieks
• WO
• Studiejaar 2

Wat doen we vandaag?

• Huiswerk bespreken:
  Tekst 4A, zin 10 t/m 17 
• Vragen grammatica bijvoeglijk naamwoord

Ὁ Ἡρακλῆς τὴν δεινὴν ὕδραν ζητεῖ.

Leg uit waarom δεινην (r.10) bij ὑδραν hoort en niet bij ὁ Ἡρακλης? Noem 2 zaken

Τέλος δ’ εὑρίσκει τὴν ὕδραν παρὰ τὰς πηγάς.

Herakles gebruikt tegen de hydra dezelfde tactiek als bij de leeuw. Welke?

Καὶ τότε ὁ Ἡρακλῆς τοξεύει οἰστοὺς μακρούς.

Ἔπειτα τὴν μεγάλην ὕδραν λαμβάνει καὶ
κατέχει.

Noem twee overeenkomsten tussen de hydra en de leeuw uit les 3.

Τῷ ῥοπάλῳ τὰς φοβερὰς κεφαλὰς  ποκόπτει,

φοβερας (r. 14): benoem naamval/geslacht/getal

 ἀλλ’ οὐδὲν ἀνύει·
μίαν γὰρ κεφαλὴν κόπτει,

δύο δὲ νέαι κεφαλαὶ βλαστάνουσιν!

Οὕτως ὁ Ἡρακλῆς ἀπορεῖ.

Welk advies heb jij voor Herakles?
Hoe kan hij de hydra verslaan?

Hoe kan het nu dat de hydra meer dan negen koppen heeft?

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?