Pallas 4B

Pallas les 4B
Χαιρετε!
Vandaag blikken we terug op wat we geleerd hebben en ronden we tekst 4B af
1 / 44
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pallas les 4B
Χαιρετε!
Vandaag blikken we terug op wat we geleerd hebben en ronden we tekst 4B af

Slide 1 - Slide

lesdoelen
je kent 6 werken van Herakles;
je kent de uitgangen van de 3de persoon enkelvoud en meervoud; 
je weet wat een naamwoordelijk deel is;
je snapt wat congruentie inhoudt
je hebt de correcte vertaling van tekst 4B in je schrift staan

Slide 2 - Slide

Wat betekent ἀποκτείνει?
A
hij gaat
B
zij gaan
C
hij doodt
D
zij doden

Slide 3 - Quiz

Wat betekent τί...; ?
A
eerst...
B
daarna...
C
wat?
D
waarom?

Slide 4 - Quiz

Wat betekent καλοῦσι?
A
hij woont
B
zij wonen
C
hij roept
D
zij roepen

Slide 5 - Quiz

Wat is een bibliofiel?
A
iemand die in een bibliotheek werkt
B
iemand die vaak bijbels leest
C
iemand die bang is voor boeken
D
iemand die van boeken houdt

Slide 6 - Quiz

uitleg over het onderwerp en het naamwoordelijk deel
Bekijk de volgende zin: Het kind is groot. 
'is' = de persoonsvorm
'het kind' = het onderwerp
'groot' = het naamwoordelijk deel. 

Slide 7 - Slide

uitleg over congruentie
In het Grieks staat het onderwerp en het naamwoordelijk deel in de nominativus. Het naamwoordelijk deel is gelijk aan het onderwerp in naamval, getal en geslacht. 
ὑδρα is een vrouwelijk woord in de nominativus enkelvoud. Dit woord gaat volgens het rijtje van ἡ χώρα groep 1
nom. ἡ χώρα 
acc.   τὴν χώραν

Slide 8 - Slide

Wat betekent δεινός?
A
verschrikkelijk
B
angstaanjagend
C
heerser
D
slaaf

Slide 9 - Quiz

Welke vorm van δεινός hoort er op de puntjes?
Ἡ δ’ ὕδρα ἐστι ...
A
δεινός
B
δεινή
C
δεινόν
D
δεινήν

Slide 10 - Quiz

Bekijk de volgende                plaatjes goed!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welk werk heb je NIET gezien?
A
het vangen van de hinde van Artemis
B
het vangen van het Erymantische everzwijn
C
het doden van de Stymfalische vogels
D
het reinigen van de stallen van Augias

Slide 14 - Quiz

Herakles vangt het Erymantische everzwijn

Slide 15 - Slide

Wat zie je?

Slide 16 - Slide

Om welk werk ging het in de vorige slide? Noem het monster + van + de plaats

Slide 17 - Open question

Hoe heet de helper van Herakles?
A
Φίλος
B
Εὐρυσθεὺς
C
Ἰόλαος
D
Καρκίνος

Slide 18 - Quiz

Wat zie je?

Slide 19 - Slide

Om welk werk gaat het in de vorige dia? Noem het dier + van + de plaats

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Bestudeer onderstaande woorden.
μὲν..., .. δἐ... = ...., maar ...
δύο = twee
νέα κεφαλὴ = nieuw hoofd 
ἀποκόπτει = (hij) hakt af
ἡ ἀποτομὴ = de wond
ἐκκαίει = (hij) brandt dicht

Slide 42 - Slide

Ὁ μὲν Ἡρακλῆς τὰς δύο νέας κεφαλὰς ἀποκόπτει,
ὁ δ’ Ἰόλαος τὴν ἀποτομὴν ἐκκαίει.

Slide 43 - Open question

Welke woord congrueert* met κεφαλὰς?
Ὁ μὲν Ἡρακλῆς τὰς δύο νέας κεφαλὰς ἀποκόπτει,
(*komt overeen in naamval, getal en geslacht)
A
Ἡρακλῆς
B
δύο
C
κεφαλὰς
D
ἀποκόπτει

Slide 44 - Quiz