- Voorbeelden van jullie creatieve schrijfopdrachten
- leerdoelen bespreken
- interactieve instructie
- zelfstandig aan de slag (als er nog tijd is)
Je hebt nodig:
- laptop om LessonUp mee te gebruiken
-
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Wat doen we vandaag?
- Hoe werkt het boek?
- Voorbeelden van jullie creatieve schrijfopdrachten
- leerdoelen bespreken
- interactieve instructie
- zelfstandig aan de slag (als er nog tijd is)
Je hebt nodig:
- laptop om LessonUp mee te gebruiken
-
Slide 1 - Slide
Hoe werkt het boek? havo-vwo
je kijkt op pagina 5 uit welke les je gaat werken.
gebruik de theorie om de opdrachten te maken.
opbouw opdrachten: opdrachten worden steeds moeilijker.
Slide 2 - Slide
Hoe werkt het boek? Gymnasium
Dit boek t/m de derde klas
kijk op pagina 5 t/m 7 uit welke les je gaat werken
Opbouw opdrachten: oefenen, ontdekken & onderzoeken en ontwerpen.
Slide 3 - Slide
Voorbeelden van jullie verhalen
- Wordbestand
- Jouw foto of kunstwerk moet je erbij plakken in jouw verhaal.
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Ik weet wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer welk leesteken.
Ik kan in een zin of tekst de juiste hoofdletters en leestekens invullen.
Ik kan uitleggen hoe interpunctie of hoofdlettergebruik de betekenis van een woord en/of zin bepaalt.
Ik kan zelf goede zinnen maken met of voorbeelden vinden van bijzonderheden met hoofdletters en leestekens.
Wat heb je hieraan in het leven?
Slide 5 - Slide
Je zult altijd hoofdletters en leestekens moeten gebruikt. Word herkent bijna geen hoofdletter- en leestekenfouten. Daarom moet je de regels zelf kennen.
Mensen die fouten maken met hoofdletters en leestekens worden minder serieus genomen, blijkt uit onderzoek.
Slide 6 - Slide
Hoofdletters
havo/vwo-boek: lees de instructie op bladzijde 174 en 176
Gymnasiumboek: lees de instructie op bladzijde 270
Klaar? bekijk de opdrachten alvast.
Slide 7 - Slide
In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
's Avonds wordt het in de winter vroeg donker.
B
'S avonds wordt het in de winter vroeg donker.
C
Er is al jaren geen elfstedentocht meer geweest.
D
Er is al jaren geen Elfstedentocht meer geweest.
Slide 8 - Quiz
In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
De serie The Queen's Gambit maakt schaken weer populair.
B
De serie the queen's gambit maakt schaken weer populair.
C
Ik ga het liefst op vakantie naar het zuiden, het liefst naar Zuid-Frankrijk.
D
Ik ga het liefst op vakantie naar het Zuiden, het liefst naar zuid-Frankrijk.
Slide 9 - Quiz
In welke zin worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
In Juni is Mevrouw van Kaak jarig, zij was liever met Kerst jarig geweest.
B
In Juni is mevrouw Van Kaak jarig, zij was liever met kerst jarig geweest.
C
In juni is Mevrouw van Kaak jarig, zij was liever met kerst jarig geweest.
D
In juni is mevrouw Van Kaak jarig, zij was liever met Kerst jarig geweest.
Slide 10 - Quiz
Leestekens
havo/vwo-boek: lees de instructie op bladzijde 178 en 180
Gymnasiumboek: lees de instructie op bladzijde 271
Klaar? bekijk de opdrachten alvast.
Slide 11 - Slide
Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.
als jij niet belt bel ik zelf wel even
Slide 12 - Open question
Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.
ik was het niet het was volgens mij Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde
Slide 13 - Open question
Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.
hou daarmee op esther
Slide 14 - Open question
In welke zin worden aanhalingstekens juist gebruikt?
A
Vergeet niet zei de docent dat de deadline 16 december is. '
B
'Vergeet niet' zei de docent dat de deadline 16 december is.
C
'Vergeet niet', zei de docent, 'dat de deadline 16 december is'.
D
'Vergeet niet,' zei de docent, 'dat de deadline 16 december is.'
Slide 15 - Quiz
Welke van de twee zinnen is juist gespeld?
A
Zo ga je om met tegenslag: accepteren en vooruit kijken.
B
Zo ga je om met tegenslag: Accepteren en vooruit kijken.