Taalverzorging H4 deel 2

Goedemorgen!

  • Ga op je eigen plek zitten.
  • Leg je iPad dicht op de hoek van je tafel. 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen!

  • Ga op je eigen plek zitten.
  • Leg je iPad dicht op de hoek van je tafel. 

Slide 1 - Slide

Werkwoordsvormen
  • Aan het einde van de les heb je geoefend met werkwoordsvormen.
  • Aan het einde van de les kun je de tijdproef toepassen.
  • Aan het einde van de les herken je het hele werkwoord en het voltooid deelwoord in een zin.  

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm (pv)
  • In iedere zin staat een persoonsvorm (pv).
  • De persoonsvorm verandert als je de zin in een andere tijd zet. (tijdproef)
  • Als er meer werkwoorden in een zin staan, vind je de pv door de zin in een andere tijd te zetten.
- Ik wil bij Bart logeren.        Ik wilde bij Bart logeren.   

Slide 3 - Slide

Zet de zin in een andere tijd.
Ik ga winkelen in Leiden.

Slide 4 - Open question

Welk woord verandert er door de tijdproef?

Amira valt in slaap na het sporten.

A
Sporten
B
Slaap
C
Valt
D
Na

Slide 5 - Quiz

Het hele werkwoord (hele ww)
  • Dit is de vorm van het werkwoord zoals het in een woordenboek staat.
  • Dit werkwoord kun je niet veranderen met de tijdproef.
- Ik wil bij Bart logeren.        Ik wilde bij Bart logeren.  

Slide 6 - Slide

Wat is het hele werkwoord in de zin?

Ik ga vanmiddag tennissen.
A
Tennissen
B
Ga
C
Vanmiddag
D
Ik

Slide 7 - Quiz

Verandert het hele werkwoord door de tijdproef?
A
Nee
B
Ja

Slide 8 - Quiz

Voltooid deelwoord (vdw)
  • Dit is de vorm van het werkwoord die bij een persoonsvorm van hebben, worden of zijn in de zin staat. 
- Ali heeft zijn broer gebeld. (hebben)
- Ali wordt door zijn broer gebeld. (worden)
- Ali is door zijn broer gebeld.  (zijn)

Slide 9 - Slide

Wat is in deze zin het vdw?
Roos heeft gisteren stamppot gegeten.
A
Heeft
B
Gisteren
C
Roos
D
Gegeten

Slide 10 - Quiz

Bij welke vormen van de pv staat het vdw in een zin?
(meerdere goede antwoorden)
A
Hebben
B
Worden
C
Kunnen
D
Zijn

Slide 11 - Quiz

Uitleg herhaling
Noem bij iedere zin de pv en het vdw, leerlingen moeten links in het lokaal gaan staan als zij denken dat het de pv is en rechts als zij denken dat het het vdw is. 

Slide 12 - Slide

Werkwoordelijk gezegde (wwg)
  • Alle werkwoorden in een zin, ook de persoonsvorm! 

- Charissa heeft een voldoende gehaald voor haar toets. 
heeft + gehaald = wwg 

Slide 13 - Slide

Wat betekent:
wwg
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Wij willen groente
C
Willem wordt gebeld

Slide 14 - Quiz

Wat is in de volgende zin het wwg?

De boef heeft sinaasappels gestolen.

Slide 15 - Open question

Aan de slag!
Wat: opdracht 7 + 8 + 10 + 11 + 12'
Waar: in je boek vanaf bladzijde 80
Tijd: 15 minuten
Hulp: steek je vinger op
Klaar? opdracht 13 + 14 + 15 + 16 + 17 



timer
15:00

Slide 16 - Slide

Herhaling
  • Mijn zus heeft een mooie tekening gemaakt.
  • Wij hebben gisteren een film gekeken.
  • Jij bent eerste geworden
  • Mees wordt morgen gebracht.

Slide 17 - Slide