Opdracht 4
1. zaterdag (namen van dagen schrijf je niet met een hoofdletter)
Lieke de Jong (namen schrijf je met een hoofdletter; een voorvoegsel bij een achternaam schrijf je niet met een hoofdletter als dat na de voornaam of voorletters staat)
hema (namen van winkels schrijf je met een hoofdletter)
2. herfst (namen van seizoenen schrijf je niet met een hoofdletter)
De Reuzen (namen schrijf je met een hoofdletter)
triatlon (triatlon schrijf je niet met een hoofdletter, want het is geen eigennaam)
oktober (namen van maanden schrijf je niet met een hoofdletter)
3. Tims (woorden die van namen zijn afgeleid, schrijf je met een hoofdletter)
noorden (namen van windstreken schrijf je niet met een hoofdletter)
Zweden (namen schrijf je met een hoofdletter)
4. Als (aan het begin van een zin schrijf je een hoofdletter)
Pasen (namen schrijf je met een hoofdletter)
Duitse (woorden die van namen zijn afgeleid, schrijf je met een hoofdletter)