1hv: oefenen voor SO grammatica blok 2

1hv: oefeningen voor SO
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

1hv: oefeningen voor SO

Slide 1 - Slide

Zinsontleding:

        O                WG                                                     LV                       WG
Mijn tante / heeft / vorige week / een heerlijke taart / gebakken.

Slide 2 - Slide

Let op:
Niet in elke zin staat een lijdend voorwerp (LV). Kijk maar:
              O                     WG
Mijn schoenen / staan / altijd / in de hal. 

O      WG                                                                WG
Ik / heb / gisteren / op het strand / gewandeld.

Slide 3 - Slide

Oefeningen zinsontleding

Slide 4 - Slide

Kidsweek / zette / de vijf mooiste foto's / voor jou / op een rijtje.

Het zinsdeel "Kidsweek" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Kidsweek / zette / de vijf mooiste foto's / voor jou / op een rijtje.

Het zinsdeel "de vijf mooiste foto's" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 6 - Quiz

Kidsweek / zette / de vijf mooiste foto's / voor jou / op een rijtje.

Wat is de persoonsvorm van deze zin?
Typ het juiste antwoord.

Slide 7 - Open question

Kidsweek / zette / de vijf mooiste foto's / voor jou / op een rijtje.

Wat is het WG van deze zin? Typ het juiste antwoord.

Slide 8 - Open question

Veel mensen / wilden / afgelopen weekend / genieten / van het lentezonnetje.

Het zinsdeel "wilden genieten" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 9 - Quiz

Veel mensen / wilden / afgelopen weekend / genieten / van het lentezonnetje.

Het zinsdeel "Veel mensen" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 10 - Quiz

Veel mensen / wilden / afgelopen weekend / genieten / van het lentezonnetje.

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
afgelopen weekend
B
van het lentezonnetje
C
Veel mensen
D
er staat geen LV in

Slide 11 - Quiz

Let op:
Als je de vraag "wie/wat + wwg + ond?" niet kunt stellen,
dan zit er gewoon geen LV in de zin!

Een LV mag nooit met een voorzetsel beginnen.
(Voorzetsels zijn bijvoorbeeld: van, met, in, op, naast, over, voor, achter, na, tijdens, onder, ... )

Slide 12 - Slide

Op het Museumplein / kwamen / mensen / demonstreren / tegen de coronamaatregelen.

Het zinsdeel "mensen" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 13 - Quiz

Op het Museumplein / kwamen / mensen / demonstreren / tegen de coronamaatregelen.

Wat is het WG van deze zin? Typ je antwoord.

Slide 14 - Open question

De politie / moest / zelfs / mensen / wegsturen.

Het zinsdeel "mensen" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 15 - Quiz

De politie / moest / zelfs / mensen / wegsturen.

Het zinsdeel "De politie" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 16 - Quiz

De politie / moest / zelfs / mensen / wegsturen.

Het woord "moest" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 17 - Quiz

De politie / moest / zelfs / mensen / wegsturen.

"moest wegsturen" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 18 - Quiz

Mark Rutte / heeft / zondag / niet heel lang / in de zon / kunnen zitten.

Het woord "heeft" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 19 - Quiz

Mark Rutte / heeft / zondag / niet heel lang / in de zon / kunnen zitten.

Het zinsdeel "Mark Rutte" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 20 - Quiz

Mark Rutte / heeft / zondag / niet heel lang / in de zon / kunnen zitten.

Wat is het WG van deze zin? Typ je antwoord.

Slide 21 - Open question

Op de achtergrond / zie / je / de beroemde torentjes van het Rode Plein.

Het zinsdeel "zie" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 22 - Quiz

Novak Djokovic / heeft / zondag / de Australian Open / gewonnen.

Het zinsdeel "de Australian Open" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 23 - Quiz

Op de achtergrond / zie / je / de beroemde torentjes van het Rode Plein.

Het zinsdeel "je" is ...
A
het WG
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het lijdend voorwerp

Slide 24 - Quiz

Woordsoorten
Dan nog een paar oefeningen met de woordsoorten.

De volgende woordsoorten kennen we:

ww - zn - bn - vz - lw

Slide 25 - Slide

Vind jij de leerstof van dit hoofdstuk moeilijk?

Het woord "vind" is een ...
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 26 - Quiz

Vind jij de leerstof van dit hoofdstuk moeilijk?

Het woord "leerstof" is een ...
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 27 - Quiz

Vind jij de leerstof van dit hoofdstuk moeilijk?

Het woord "van" is een ...
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 28 - Quiz

Vind jij de leerstof van dit hoofdstuk moeilijk?

Het woord "moeilijk" is een ...
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 29 - Quiz

Elke werkdag keken mijn ouders naar de soapserie 'Goede tijden slechte tijden'.

Het woord "de" is een ...
A
bnw
B
vz
C
lw
D
znw

Slide 30 - Quiz

Elke werkdag keken mijn ouders naar de saaie soapserie 'Goede tijden slechte tijden'.

Het woord "saaie" is een ...
A
bn
B
vz
C
lw
D
zn

Slide 31 - Quiz

Elke werkdag keken mijn ouders naar de saaie soapserie 'Goede tijden slechte tijden'.

Het woord "soapserie" is een ...
A
bn
B
vz
C
lw
D
zn

Slide 32 - Quiz

Elke werkdag keken mijn ouders naar de saaie soapserie 'Goede tijden slechte tijden'.

Het woord "ouders" is een ...
A
bn
B
vz
C
lw
D
zn

Slide 33 - Quiz

Noteer de verleden tijd enkelvoud van het werkwoord 'slapen'.

Slide 34 - Open question

Noteer de verleden tijd meervoud van het werkwoord 'slaan'.

Slide 35 - Open question

Noteer de verleden tijd enkelvoud van het werkwoord 'zijn'.

Slide 36 - Open question

Noteer de verleden tijd meervoud van het werkwoord 'zullen'.

Slide 37 - Open question

Dat was het!
Zijn er nog vragen?

Slide 38 - Slide