Online les 1: voorbereiding toets

Welkom allemaal
  • Pak je huiswerk voor (oefening zinsdelen).
  • Je microfoon staat uit, camera staat aan.
  • Heb je een vraag? Steek je hand op via Teams.
  • Je bent de hele les aanwezig. Zo niet? Dan zet ik je op afwezig in Som.

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom allemaal
  • Pak je huiswerk voor (oefening zinsdelen).
  • Je microfoon staat uit, camera staat aan.
  • Heb je een vraag? Steek je hand op via Teams.
  • Je bent de hele les aanwezig. Zo niet? Dan zet ik je op afwezig in Som.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Huiswerk nakijken
- Klassikaal oefenen
- De toets
- Afsluiting


Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • Je bent voorbereid op de toets.

Slide 3 - Slide

1. Tijdens de terugtocht verloor hij zijn camera.

  • PV = verloor
  • OW = hij
  • WG = verloor
  • LV = zijn camera








Slide 4 - Slide

2. Leerlingen op middelbare scholen willen steeds vaker energiedrankjes drinken.

  • PV = willen
  • OW = leerlingen op middelbare scholen
  • WG = willen drinken
  • LV = energiedrankjes

Slide 5 - Slide

3. De politie nam de insluiper mee naar het bureau.

  • PV = nam
  • OW = de politie
  • WG = nam mee
  • LV = de insluiper

Slide 6 - Slide

4. Je moet daar heel erg uitkijken.

  • PV = moet
  • OW = je
  • WG = moet uitkijken
  • LV = X


Slide 7 - Slide

5. In een lichtblauw overhemd zat Mark Rutte in de studio.

  • 5. PV = zat
  • OW = Mark Rutte
  • WG = zat
  • LV = X

Slide 8 - Slide

Zet zinsdeelstrepen
  • De grote hoeveelheid edelstenen werd in de fabriek gewassen. 
  • De grote hoeveelheid edelstenen / werd / in de fabriek / gewassen.

  • Gisteren zijn zowel Gerrit als Lisa naar het ravijn gereden. 
  • Gisteren / zijn / zowel Gerrit als Lisa / naar het ravijn / gereden. 

  • Soms moet je de planning veranderen.
  • Soms / moet/ je / de planning / veranderen.

Slide 9 - Slide

De toets (woordsoorten)
Vraag:
8. Het geld is op.
Het [zn|bn|ww|lw|vz]
Geld [zn|bn|ww|lw|vz]
Op [zn|bn|ww|lw|vz]

Jouw antwoord:
8. Het geld is op.
Het [lw]
Geld [zn]
Op [vz]

Slide 10 - Slide

Morgen
  • Log in op Teams met je smartphone.
  • Zet je telefoon (schuin) achter je neer, zodat je duidelijk in beeld bent.
  • Je maakt de toets op een computer/ laptop.


  • Zorg ervoor dat je minimaal 5 minuten van tevoren in de vergadering zit!

Slide 11 - Slide

Afsluiting
Leren: alle theorie van de grammatica (zie Somtoday)




Slide 12 - Slide