kader 3 thema 3 Herhalen en voorbereiden op de toets 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie

Vragen ?

Zijn er nog vragen?

Kan iedereen zelf kruisingsschema's maken?

Is het thema evolutie duidelijk?

Wie kan ik nog helpen/uitleg geven?

Wat leren voor de toets?

Leer BS 1 tot en met BS 7 

Leer de begrippen in de tekst

Leer de plaatjes

Leer de samenvatting (en begrippen)

Je kunt zelf kruisingsschema's maken en de kans op een bepaalde eigenschap benoemen aan de hand van die kruisingsschema's.

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het genotype?

1. De erfelijke informatie op je chromosomen
2. Hoe je eruit ziet

Iemand heeft voor een eigenschap genotype Aa. Wat voor genotype is dit?

1. Homozygoot
2. Heterozygoot
3. Dominant
4. Recessief

Het fenotype is?

1. Alleen erfelijk
2. Erfelijk en invloeden van de omgeving
3. Alleen de invloeden van de omgeving

Homozygoot is?

1. twee verschillende genen
2. twee dezelfde genen
3. een gen die dominant is en een gen die recessief is

Wat is een dominant gen?

1. een gen dat niet tot uiting komt
2. een gen dat veranderd is
3. een gen dat wel tot uiting komt
4. een gen die niks doet

Wat is homozygoot dominant?

1. Aa
2. aa
3. AA
4. Aa

Wat is een intermediair fenotype?

1. Beide genen voor een erfelijke eigenschap zijn dominant en komen tot uiting.
2. Beide genen voor een erfelijke eigenschap zijn recessief en komen niet tot uiting.

Wat is het intermediaire genotype van de middelste leeuwenbek?

1. KwKw
2. KrKr
3. KwKr
4. Roze

Wat betekenen de symbolen P en F1 in een kruisingsschema?

1. P is de vader en F1 is de moeder
2. P zijn de kinderen en F1 zijn de ouders
3. P zijn de ouders en F1 zijn de kinderen

Kijk goed naar dit kruisingsschema. Wat is het genotype van de oudergeneratie (P)?

1. Aa, Aa
2. AA, Aa
3. AA, aa
4. AA,AA

Wat is evolutie?

1. Het veranderen van een individueel organisme
2. De ontwikkeling die een organisme doormaakt
3. Het ontstaan, veranderen en/of verdwijnen van soorten
4. Het groter worden van een populatie

Hoe krijg je variatie in genotype?

1. Ongeslachtelijke voortplanting
2. Evolutie
3. Geslachtelijke voorplanting
4. Natuurlijke selectie

Natuurlijke selectie is?

1. Dieren kiezen de eigenschappen die ze nodig hebben
2. Dieren met gunstige eigenschappen overleven vaker.
3. God heeft de wereld geschapen
4. Dieren krijgen uit het niets nieuwe eigenschappen

Wanneer behoor je tot één soort?

1. Een groep organismen die zich onderling kan voortplanten.
2. Een groep organismen die te verdelen is in een aantal kleinere groepen.
3. Een groep organismen die voor nakomelingen kan zorgen die zich ook kunnen voortplanten.
4. Een groep organismen die sterk op elkaar lijken.

Biotechnologie wordt toegepast op:

1. voedingsmiddelen
2. geneesmiddelen
3. hormonen
4. enzymen

Wat is genetische modificatie?

1. Zorgen dat een organisme maar één soort nakomelingen krijgt
2. Het plaatsen van genetische informatie van het ene naar het andere organisme
3. Schimmels bestrijden met een nieuw chromosoom
4. Het klonen van een bevruchte eicel.

Wat is een voorbeeld van een transgeen?

1. Iemand die een appel eet en dus appel-DNA binnenkrijgt
2. Een kip die als embryo een gen tot snelle groei heeft gekregen
3. Een koe die genetisch gemodificeerd gras eet

Aan het werk:

• Oefenen met kruisingsschema's. 
• Opdrachten in boek afmaken.
• Zelf samenvatting schrijven.
• Flitskaarten online in Malmberg oefenen.
• Maak de afsluiting in de digitale methode.