Vragen met do/does

Goal
At the end of this lesson;
- weet je hoe je een vraagzin maakt
- weet je wanneer je do of does gebruikt
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goal
At the end of this lesson;
- weet je hoe je een vraagzin maakt
- weet je wanneer je do of does gebruikt

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog over
vragen maken met do/does?

Slide 2 - Mind map

Wat weet je nog over
de shit-regel?

Slide 3 - Mind map

Do/Does vragen
Gewone zin   >>>   do ervoor   >>>   ? erachter

I have a cat.                       >>   Do I have a cat ?
We drink water.               >>   Do we drink water
You walk in the park.    >>   Do you walk in the park ?
My parents eat chips.  >>   Do my parents eat chips ? 
ik/jij/meerdere mensen

Slide 4 - Slide

Do/Does vragen
hij/zij/het zin   >>   does ervoor   >>  -S weg   >>   ? erachter

He has a cat.                >>   Does he have a cat ?
She drinks water.       >>   Does she drink water ? 
It walks in the park.   >>   Does it walk in the park ?
Susan eats chips.      >>   Does Susan eat chips ?
ik-vorm
he/she/it

Slide 5 - Slide

Uitzonderingen
Een aantal werkwoorden werken anders. 
Bijvoorbeeld 'be' en 'can'
Be: I am, you are, he is, we are
Can: I can, you can, he can, we can

Deze werkwoorden mogen vooraan in de zin geplakt worden:  
I am happy                        > Am I happy? 
He is in Spain.                  > Is he in Spain? 
She can run really far.  > Can she run really far?

Slide 6 - Slide

I sleep downstairs.

Slide 7 - Mind map

Do I sleep downstairs?
I = Do
Rest van de zin blijft gelijk
?

Slide 8 - Slide

He listens to music.

Slide 9 - Mind map

Does he listen to music?
He = Does
Werkwoord terug naar ik-vorm (-s)
?

Slide 10 - Slide

My teachers talk a lot.

Slide 11 - Mind map

Do my teachers talk a lot?
My teachers = meerdere mensen = Do
Rest van de zin blijft gelijk
?

Slide 12 - Slide

John writes books.

Slide 13 - Mind map

Does John write books?
John = He = Does
Werkwoord terug naar ik-vorm (-s)
?

Slide 14 - Slide

Hoe maak je do negatief?

Slide 15 - Open question

Hoe maak je does negatief?

Slide 16 - Open question

She feels tired
A
She doesn't feels tired
B
She doesn't feel tired
C
She don't feels tired
D
She don't feel tired

Slide 17 - Quiz

Maak de volgende zin ontkennend:
Thomas has two sisters

Slide 18 - Open question

Goal achieved?
At the end of this lesson;
- weet je hoe je een vraagzin maakt
- weet je wanneer je do of does gebruikt

Slide 19 - Slide

En, snap je alles?
A
Ja
B
Nee
C
Na extra oefenen wel

Slide 20 - Quiz