Deviant op weg naar 1F thema 2 spelling en grammatica deel 3

Nederlands
Thema 2 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Thema 2 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica

Slide 1 - Slide

Doel: 
Aan het einde van deze les:

Weet jij wat een bijvoeglijk naamwoord is.

Kun je ze herkennen in een zin.


Slide 2 - Slide

Vorige week
Vorige week:
Lidwoorden (de, het, een)
Zelfstandige naamwoorden
Deze week:
Bijvoeglijke naamwoorden
Maar eerst......terug naar vorige week

Slide 3 - Slide

Noem een zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Open question

Een zelfstandig naamwoord
     Kun je aanraken:


Je kunt er doorheen lopen:
De tafel
Het centrum

Slide 5 - Slide

Theorie
Blz 54:

We lezen samen de theorie.

Slide 6 - Slide

Kijk naar het plaatje

Slide 7 - Slide

Wat kun je zeggen over de boom?

Slide 8 - Mind map

De boom
Je kunt van alles zeggen over de boom:



De grote boom
De groene boom
De eenzame boom
De hoge boom
De dunne boom

Ze zeggen iets extra's over de boom. 

Dat noem je een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 9 - Slide

In een zin:
In een zin kun je dit meestal terugvinden.
Je moet dan wel goed kijken.

Voorbeeld:
In de pauze was de grote jongen aan het voetballen.
De = lidwoord
grote = bijvoeglijk naamwoord
jongen = zelfstandig naamwoord
Het staat altijd in deze volgorde in een zin!

Slide 10 - Slide

Samen oefenen

Slide 11 - Slide

De mooie fiets stond in het fietsenhok.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
fiets
C
mooie
D
fietsenhok

Slide 12 - Quiz

De tafel is niet zo groot

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
de
B
tafel
C
zo
D
groot

Slide 13 - Quiz

het kleine meisje

Wat is het lidwoord?

Slide 14 - Open question

de leuke les

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 15 - Open question

het supercoole centrum

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Slide 16 - Open question

In de pauze was het erg druk

Wat is het lidwoord in deze zin?
A
druk
B
erg
C
pauze
D
de

Slide 17 - Quiz

Maken
Opdracht 5 blz 55
1. Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden in je schrift.
LET OP: soms staan 2 of bijvoeglijke naamwoorden in een zin!!

Opdracht 6 blz 55
1. schrijf de zin in je schrift
2. Zet een cirkel om de lidwoorden.
3. Zet een rechthoek om de bijvoeglijke naamwoorden.
4. Zet een streep onder de zelfstandige naamwoorden.

Slide 18 - Slide

Bespreken
We bespreken opdracht 5 en opdracht 6

Slide 19 - Slide

Studiemeter
www.studiemeter.nl 
Log in met je naam en wachtwoord

1. klik op Nederlands 
2. klik op via start taal online
3. klik op via-vooraf op weg naar 1F
4. klik op thema 2 spelling en grammatica

Slide 20 - Slide

Het mooie meisje fietste naar huis.

Wat is het lidwoord?

Slide 21 - Slide

Het mooie meisje fietste naar huis.

Wat is het bijvoegelijk naamwoord?

Slide 22 - Slide

Het mooie meisje fietste naar huis.

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Slide 23 - Slide

De dunne dokter gaf mij
zware medicijnen.




Wat is het lidwoord?
Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden?
Wat zijn de zelfstandig naawoorden?

Slide 24 - Slide

Het oude fietsenhok stond vol met mooie fietsen.



Wat is het lidwoord?
Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden?
Wat zijn de zelfstandig naawoorden?

Slide 25 - Slide