Oefenles herkansing SE2

Oefenles herkansing SE2
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenles herkansing SE2

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 4

Slide 2 - Slide

Ik ga werken, omdat (arbeidsmotieven)

Ik ga in loondienst werken
Ik word zzp'er
Ik begin een 
eigen onderneming
eenmanszaak
vof
bv
nv

Slide 3 - Slide

Arbeidsmarkt 
Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Seizoen
Regionaal
Frictie
Conjunctureel
Structureel 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Productiefactoren
Arbeidsproductiviteit 
Natuur
Arbeid
Kapitaal
Ondernemerschap 

Slide 8 - Slide

Hoe zou de overheid ervoor kunnen zorgen dat alle vrouwen economisch zelfstandig zijn?

Slide 9 - Mind map

Waarom zou je
willen werken?

Slide 10 - Mind map

Leg in 2 stappen uit hoe de arbeidsproductiviteit kan stijgen door betere werkomstandigheden

Slide 11 - Open question

Wat is een voordeel van een zelfstandig ondernemer (zzp'er)?

Slide 12 - Mind map

Wat is een nadeel van een zelfstandig ondernemer (zzp'er)?

Slide 13 - Mind map

Krappe arbeidsmarkt
A
Er is meer werk dan werkzoekenden
B
Er zijn meer werkzoekenden dan werk

Slide 14 - Quiz

Welke van de volgende personen behoort tot de werkloze beroepsbevolking?
A
Francien blijft thuis om voor de kinderen te zorgen.
B
Opa Joop is met pensioen.
C
Margriet is momenteel aan het solliciteren, zo hoopt snel aangenomen te worden.
D
Johnny vindt zichzelf niet geschikt om te werken en ligt liever de hele dag op de bank.

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er bij structurele werkloosheid?
A
een bedrijf gaat anders produceren
B
helemaal niks
C
een bedrijf ontslaat zomaar medewerkers
D
er is geen vraag meer naar het product

Slide 16 - Quiz

Conjuncturele werkloosheid
A
Is dat iemand werkloos is omdat het tijd kost om een geschikte baan te vinden
B
Is dat iemand werkloos is door een daling in de bestedingen
C
Is dat iemand werkloos is omdat de productie naar het buitenland is verplaatst

Slide 17 - Quiz

Hoofdstuk 5

Slide 18 - Slide

Sectoren
Particuliere
Collectieve
alle bedrijven die streven naar winst
De overheid
Hoeveel overheidsbemoeienis?
Vrijemarkt
economie
Socialemarkt
economie
Plan
economie
Geen
Volledig

Slide 19 - Slide

Dit hebben we al geleerd:
Solidariteitsbeginsel 
Sociale zekerheid
Sociale verzekeringen
Iedereen met een inkomen staat een deel ervan af voor mensen zonder of met een laag inkomen. 
Sociale voorzieningen
Premies
Belasting
volksverzekering
werknemersverzekering
Voor alle inwoners van Nederland
Voor mensen die in loondienst werken / hebben gewerkt. 
AOW
AnW
WLZ
WW
ZW
WIA
Bijstand
Huurtoeslag
Zorgtoeslag 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Waarom heft de overheid accijns?

Slide 22 - Open question

Hoe probeert de overheid ervoor te zorgen dat mensen achter het stuur niet telefoneren?

Slide 23 - Open question

Hoeveel procent van de prijs van een
fles jenever gaat er naar
de overheid?

Slide 24 - Open question

Wat is het verschil tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen?

Slide 25 - Open question

Wat is een voorbeeld van een volksverzekering?
A
Werkloosheidsuitkering
B
Ziektewetuitkering
C
AOW

Slide 26 - Quiz

Kabinet denkt aan publiek gefinancierde kinderopvang.
Leg uit hoe dit het vergrijzingsprobleem deels kan oplossen.

Slide 27 - Open question

Noteer voor de overheid een voordeel van een hoger btw-tarief.

Slide 28 - Open question

Noteer voor de overheid een nadeel van een hoger btw-tarief.

Slide 29 - Open question

Hoofdstuk 6

Slide 30 - Slide

Box 1
Box 3

Slide 31 - Slide

Hoeveel belasting betaal je?
Iemand hoeft geen belasting te betalen

Slide 32 - Slide

Heb je genoeg betaald?

Slide 33 - Slide

Elk inkomen betaalt hetzelfde percentage belasting
Iemand met een hoog inkomen betaalt in verhouding meer belasting dan iemand met een laag inkomen. 
Iemand met een hoog inkomen betaalt in verhouding minder belasting dan iemand met een laag inkomen. 

Slide 34 - Slide

Solidariteitsbeginsel
Iedereen met een inkomen draagt een deel af voor mensen met geen/te weinig inkomen.

Slide 35 - Slide

Nivellering
het verschil tussen een hoog inkomen en laag inkomen wordt in verhouding kleiner.
Denivellering
het verschil tussen een hoog inkomen en laag inkomen wordt in verhouding groter.

Slide 36 - Slide

Betaalt iemand met een inkomen van 58.000 euro gemiddeld meer of minder dan 52% belasting?
Leg uit!

Slide 37 - Open question

Slide 38 - Slide

Hanneke heeft een vermogen van €89.000. Bereken het bedrag dat zij aan belasting moet betalen in box 3. Gebruik voor de berekening de gegevens uit onderstaande tabel.

Slide 39 - Open question