Lezen - argumentaties - herhaling

Argumentaties - h3
Je kunt:
- onderscheid maken tussen standpunt en argument;
- onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten;
- een argumentatie weergeven in een blokjesschema. 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Argumentaties - h3
Je kunt:
- onderscheid maken tussen standpunt en argument;
- onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten;
- een argumentatie weergeven in een blokjesschema. 

Slide 1 - Slide

Vul de juiste woorden in. Doe het zo: woord - komma - spatie - woord.

De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn ... of mening. Hij ... zijn standpunt: hij legt met ... uit waarom hij dit standpunt heeft.

Slide 2 - Open question

Dus:
De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt: hij legt met argumenten uit waarom hij dit standpunt heeft. 

Slide 3 - Slide

Even oefenen:
Benoem standpunt en argument. Laat het voegwoord weg.

Slide 4 - Slide

Noteer van deze argumentatie het standpunt (S = ...) en het argument (A = ...)

Je moet je vandaag warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Slide 5 - Open question

Is het argument feitelijk of waarderend?

... de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 6 - Quiz

Noteer van deze argumentatie het standpunt (S = ...) en het argument (A = ...)

Die documentaire over het Amazonegebied lijkt me echt iets voor jou. JIj bent immers dol op natuurfilms.

Slide 7 - Open question

Is het argument feitelijk of waarderend?

Jij bent dol op natuurfilms.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 8 - Quiz

Noteer van deze argumentatie het standpunt (S = ...) en het argument (A = ...)

De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.

Slide 9 - Open question

Is het argument feitelijk of waarderend?

De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 10 - Quiz

Weet je nog?
Als een schrijver zijn standpunt met één argument onderbouwt, noemen we dat enkelvoudige argumentatie. Meestal gebruikt een schrijver meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten. Dat heet nevenschikkende argumentatie
Een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument. Dit heet onderschikkend argument

Hoe ziet dat er uit in een schema?

Slide 11 - Slide

nevenschikkende argumentatie
onderschikkende argumentatie

Slide 12 - Drag question

Ik ben voor de maatschappelijke dienstplicht, want jongeren moeten discipline leren. Ook moeten ze leren dingen te doen voor een ander in plaats van voor zichzelf.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 13 - Quiz

In een schema

Slide 14 - Slide

Ik wil dit jaar in de zomer graag weer naar Frankrijk, want het is een geweldig vakantieland. Het is er altijd mooi weer en de natuur is er werkelijk prachtig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 15 - Quiz

In een schema

Slide 16 - Slide

Nu jij:
Je maakte de opdrachten die bij deze paragraaf hoorden. 
Zijn er opdrachten die nog (opnieuw) moeten?
Ga dan nu aan de slag.

Let op!
De volgende les heb je de opdrachten van woordenschat H3 af. (zie magister)

Slide 17 - Slide