1.9 vt zwakke werkwoorden en 2.9 gebiedende wijs

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

1.9 en 2.9 spelling

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd en de gebiedende wijs

Leerdoelen van 1.9 en 2.9

1.  Ik kan de pv vt van zwakke werkwoorden in het enkelvoud juist spellen.
   
2.  Ik kan de pv vt van zwakke werkwoorden in het meervoud juist spellen.
   
3.     Ik kan de gebiedende wijs spellen

Even herhalen...

1. Welke regel pas je toe bij de tegenwoordige tijd?

2. Hoe herken je of een werkwoord een sterk werkwoord is? ( 2 kernmerken)

3. Welke regel pas je toe bij de verleden tijd?

4. Kun je die regel toepassen op sterke werkwoorden?

Sterk of zwak?

DENKEN

1. Sterk werkwoord
2. Zwak werkwoord

tennissen

1. Sterk werkwoord
2. Zwak werkwoord

Schrijf 3 zwakke werkwoord op

Filmpje Talent 1.9

Kijk even mee.

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

Voorbeelden

hele ww= Fietsen

Stam      = Fiets

-> Fietste(n

hele ww= Geloven

stam      = Gelov

-> Geloofde(n)

Verhuizen
Noteer de stam
Noteer de vt van 'ik'

Verven
Noteer de stam
Noteer de vt van 'hij'

Lozen
Noteer de stam
Noteer de vt van 'jij'

Zeven
Noteer de stam
Noteer de vt bij 'het meisje'

Snap je het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?

😒🙁😐🙂😃