Oefentoets Spelling 3 vwo dec 2023

Oefentoets spelling 3 vwo

H1 tot en met H5


1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets spelling 3 vwo

H1 tot en met H5


Slide 1 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
rij examen
B
rij-examen
C
rijexamen
D
rijëxamen

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
auto ongeluk
B
autoongeluk
C
autoöngeluk
D
auto-ongeluk

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
domino effect
B
domino-effect
C
dominoëffect
D
dominoeffect

Slide 4 - Quiz

Plaats leestekens en hoofdletters

s ochtends vroeg moesten pim kees en karin zich al bij de school melden

Slide 5 - Open question

Plaats leestekens en hoofdletters

mevrouw van vliet - de groot wordt gek als de wind uit het zuiden komt.

Slide 6 - Open question

Om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken, gebruik je in samenstellingen een
A
Apostrof
B
Cedille
C
Koppelteken
D
Trema

Slide 7 - Quiz

Neem de woorden over en plaats zo nodig een trema of een apostrof: vakanties, verdraaiing en
beeindigen

Slide 8 - Open question

Samenstellingen schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Kippenhok
B
Kippehok

Slide 10 - Quiz

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 11 - Quiz

Welke variant is goed geschreven?
A
ontplooiing
B
ontplooïng

Slide 12 - Quiz

Welke variant is goed geschreven?
A
baby'tje
B
babytje
C
babietje

Slide 13 - Quiz

Wel of geen koppelteken?
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen

Slide 14 - Quiz

Wel of geen koppelteken
A
dvdcollectie
B
dvd-collectie

Slide 15 - Quiz

In welk antwoord staat een woord. met een 'accent aigu'?
A
carrière
B
crêpe
C
soirée

Slide 16 - Quiz

Beide(n) zijn getrouwd en hebben kinderen.
A
beide
B
beiden

Slide 17 - Quiz

De chocoladeletters waren beide(n) gebroken.
A
beiden
B
beide

Slide 18 - Quiz

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden

Slide 19 - Open question

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 20 - Open question

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 21 - Open question

Kies de juiste vorm van de onderstreepte zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden (met of zonder -n):

Het journaal met gebarentolk is onder andere bedoeld voor [slechthorende| slechthorenden.
A
slechthorende
B
slechthorenden

Slide 22 - Quiz

Schrijf zo veel mogelijk aan elkaar, laat weg wat weg kan en plaats zo nodig koppelteken of weglatingsstreepje
Wat is de juiste spelling?
A
televisie-films en televisie-documentaires
B
-films en televisiedocumentaires
C
televisiefilms en -documentaires
D
televisiefilms en televisiedocumentaires

Slide 23 - Quiz

Schrijf zo veel mogelijk aan elkaar, laat weg wat weg kan en plaats zo nodig koppelteken of weglatingsstreepje.
Wat is de juiste spelling?
A
kant en klaar maaltijd
B
kant-en-klaar maaltijd
C
kant-en-klaar-maaltijd
D
kant-en-klaarmaaltijd

Slide 24 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
$ teken
B
$teken
C
$-teken
D
dollar teken

Slide 25 - Quiz