Paragraaf H brugklas Chapitre 3

Paragraaf H: Het bezittelijk voornaamwoord
Jeudi le 2 fevrier 
1 / 48
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf H: Het bezittelijk voornaamwoord
Jeudi le 2 fevrier 

Slide 1 - Slide

Wat is in het Nederlands het bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Open question

In het Nederlands
Dit is haar auto - Zij heeft een auto in bezit
Dit is zijn fiets - Hij heeft een fiets in bezit
Dit is mijn moeder - Ik heb mijn moeder "in bezit"
Dit is ons huis - Wij hebben dit huis in bezit

Slide 3 - Slide

Je hebt een halve minuut de tijd om zoveel mogelijk Nederlandse voorbeeldzinnen te geven met daarin een bezittelijk voornaamwoord
timer
0:30

Slide 4 - Open question

In het Frans
In het Frans is de vorm van het bezittelijk voornaamwoord  afhankelijk van het geslacht van  een zelfstandig naamwoord 

Slide 5 - Slide

Schrijf het volgende schema in je schrift: 
Enkelvoud
Meervoud
Mannelijk of een woord beginnend met een stomme h of een klinker 
Vrouwelijk  
Mannelijk of vrouwelijk
Mijn
Mon
Ma
Mes
Jouw
Ton 
Ta
Tes
Zijn/Haar
Son
Sa
Ses
Ons/onze
Notre
Notre
Nos
Jullie/uw
Votre
Votre
Vos
Hun
Leur
Leur
Leurs

Slide 6 - Slide

Stappenplan: zet dit ook in je schrift
1. Welk bezittelijk voornaamwoord gebruik je in het Nederlands? 
2. Is het zelfstandig naamwoord enkelvoudig of meervoudig?  
3. Enkelvoud? Kijk dan of het met een klinker of een stomme h begint, zo ja; kies de mannelijke variant
4. Kijk of het mannelijk of vrouwelijk is, want dan kun je de juiste vorm kiezen.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld: mijn moeder
(la mère)
1. Mijn is het bezittelijk voornaamwoord
2. Mijn moeder is enkelvoud 
3. Het begint niet met een klinker of een stomme H
4.  In dit geval is het woord dus vrouwelijk

Mijn moeder --> Ma mère

Slide 8 - Slide

Onze vader (le père)
1. Onze is het bezittelijk voornaamwoord
2. Onze vader is enkelvoud
3. Het begint niet met een klinker of een stomme h
4. In dit geval is het woord mannelijk (dit zie je aan le)

Notre père

Slide 9 - Slide

Haar hotel (l'hôtel (m) ) 
1. In het Nederlands is het bezittelijk voornaamwoord haar
2. Hotel is enkelvoud
3. Begint met een stomme h, dus krijgt het woord de mannelijke variant

Son hôtel 

Slide 10 - Slide

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord
Mijn zus (la soeur)
A
Mon soeur
B
Ma soeur
C
Mes soeurs

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
Haar broer - le frère
A
Son frère
B
Sa frère
C
Ses frères

Slide 12 - Quiz

Onze pen - le stylo
A
Mon stylo
B
Notre stylo
C
Votre stylo
D
Leur stylo

Slide 13 - Quiz

Onze huizen - la maison
A
Notre maison
B
Nos maisons
C
Votre maison
D
Vos maisons

Slide 14 - Quiz

Vul in: Ik begrijp nu hoe ik het bezittelijk voornaamwoord moet vertalen naar het Frans
0 = nee & 100 = ja
0100

Slide 15 - Poll

Heb je lager dan 50 gekozen? Volg dan de extra uitleg (groene kleur) Dit is vanaf slide 27

Slide 16 - Slide

Maak opdracht 30c à la page 127
- Je vult deze opdracht in en kijkt welke drie varianten er zijn voor het Nederlandse woord jouw

Slide 17 - Slide

Antwoorden opdracht 30c à la page 127
1. Ton, ta, tes
2. Mon, ma, mes

Slide 18 - Slide

Maak opdracht 30d à la page 127
- Vertaal deze opdracht naar het Nederlands

Slide 19 - Slide

Antwoorden opdracht 30d à la page 127
1. mijn
2. zijn
3. mijn
4. jouw
5. onze 
6. jullie / uw

Slide 20 - Slide

Maak exercice 31ab - à la page 127

Slide 21 - Slide

Antwoorden exercice 31ab
1. ma, want je ziet staan: madame Lemonsu (mevrouw Lemonsu)
2. ma, want het is la matière
3. Ses, want cours is meervoud
4. Ma, want het is la classe
5. Notre, want je ziet nous staan en prof is enkelvoud
6. Son problème, want problème is mannelijk 
7. Son, want amie is vrouwelijk, maar begint met een klinker, dus krijg je de mannelijke variant.
8. Leur, want attitude staat in het enkelvoud (geen s erachter) 

Slide 22 - Slide

Antwoorden exercice 31b
1. Mes, want amis is meervoud
2. Notre, want collège is enkelvoud
3. Ma, want Madame Leblanc is een vrouw, dus dan wordt prof ook vrouwelijk in dit geval
4. Ses, want blagues heeft een s en staat is dus meervoud
6, Votre, want prof is enkelvoud

Slide 23 - Slide

Ga verder aan de slag met opdracht 31d, 32, 33 
Bij opdracht 31d: Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord
Bij opdracht 32a, in de rugzak van Dylan zit bijvoorbeeld zijn boek, oftewel: Son livre. Schrijf alle voorwerpen op en gebruik daarbij de Franse variant van het bez. vnw. zijn
Bij opdracht 32b, doe het zelfde als bij a, maar gebruik dan de hele tijd mon/ma/mes
Bij opdracht 33a: Zet achter drie vakken een hartje wat je leuk vindt
Bij opdracht 33b: Maak 3 positieve zinnen in het Frans, gebruik het schema van opdracht 33a
Bij opdracht 33c: Maak 3 negatieve zinnen in het Frans, gebruik het schema van opdracht 33a

Slide 24 - Slide

Noem zoveel mogelijk Franse bez. voornaamwoorden

Slide 25 - Mind map

Ik weet nu hoe ik het bezittelijk voornaamwoord moet vertalen
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Heb jij nog een vraag m.b.t. de grammatica uitleg?

Slide 27 - Open question

Je bent klaar met paragraaf H! 
Je kunt nu het volgende doen:
- Slim stampen paragraaf F leren, FR - NL 

Slide 28 - Slide

Ter herhaling 
Enkelvoud
Meervoud
Mannelijk of een woord beginnend met een stomme h of een klinker 
Vrouwelijk  
Mannelijk of vrouwelijk
Mijn
Mon
Ma
Mes
Jouw
Ton 
Ta
Tes
Zijn/Haar
Son
Sa
Ses
Jullie/uw
Notre
Notre
Nos
Hun
Leur
Leur
Leurs

Slide 29 - Slide

Kort samengevat
Son kan betekenen zijn of haar
Sa kan betekenen zijn of haar

Slide 30 - Slide

Sa voiture
Dit kan in het Nederlands betekenen zijn of haar auto
Voiture is vrouwelijk enkelvoud en krijgt daarom sa

Slide 31 - Slide

Vul alle Franse bezittelijke voornaamwoorden in

Slide 32 - Mind map

Wat is het verschil tussen Nederlands en Frans
In het Frans kijk je naar het geslacht van het woord, in het Nederlands kijk je naar de persoon die iets bezit. 
Sa mère = Zijn of haar moeder
Dit komt doordat mère vrouwelijk is. 

Slide 33 - Slide

Klopt dit?
Sa frère (le frère)
A
Ja, sa frère klopt
B
Nee, het moet son frère zijn

Slide 34 - Quiz

Klopt dit?

Son mère (zijn moeder)
A
Ja, het moet son mère zijn, want het is le mère
B
Nee, het moet sa mère zijn, want het is la mère

Slide 35 - Quiz

Klopt dit?

Sa grand-mère (la grand-mère)
A
Ja, want grand-mère is een vrouwelijk woord
B
Nee, want grand-mère is geen vrouwelijk woord

Slide 36 - Quiz

Maak opdracht 30c à la page 127
- Je vult deze opdracht in en kijkt welke drie varianten er zijn voor het Nederlandse woord jouw

Slide 37 - Slide

Antwoorden opdracht 30c à la page 127
1. Ton, ta, tes
2. Mon, ma, mes

Slide 38 - Slide

Maak opdracht 30d à la page 127
- Vertaal deze opdracht naar het Nederlands

Slide 39 - Slide

Antwoorden opdracht 30d à la page 127
1. mijn
2. zijn
3. mijn
4. jouw
5. onze 
6. jullie / uw

Slide 40 - Slide

Maak exercice 31ab - à la page 127

Slide 41 - Slide

Antwoorden exercice 31ab
1. ma, want je ziet staan: madame Lemonsu (mevrouw Lemonsu)
2. ma, want het is la matière
3. Ses, want cours is meervoud
4. Ma, want het is la classe
5. Notre, want je ziet nous staan en prof is enkelvoud
6. Son problème, want problème is mannelijk 
7. Son, want amie is vrouwelijk, maar begint met een klinker, dus krijg je de mannelijke variant.
8. Leur, want attitude staat in het enkelvoud (geen s erachter) 

Slide 42 - Slide

Antwoorden exercice 31b
1. Mes, want amis is meervoud
2. Notre, want collège is enkelvoud
3. Ma, want Madame Leblanc is een vrouw, dus dan wordt prof ook vrouwelijk in dit geval
4. Ses, want blagues heeft een s en staat is dus meervoud
6, Votre, want prof is enkelvoud

Slide 43 - Slide

Ga verder aan de slag met opdracht 31d, 32, 33 
Bij opdracht 31d: Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord
Bij opdracht 32a, in de rugzak van Dylan zit bijvoorbeeld zijn boek, oftewel: Son livre. Schrijf alle voorwerpen op en gebruik daarbij de Franse variant van het bez. vnw. zijn
Bij opdracht 32b, doe het zelfde als bij a, maar gebruik dan de hele tijd mon/ma/mes
Bij opdracht 33a: Zet achter drie vakken een hartje wat je leuk vindt
Bij opdracht 33b: Maak 3 positieve zinnen in het Frans, gebruik het schema van opdracht 33a
Bij opdracht 33c: Maak 3 negatieve zinnen in het Frans, gebruik het schema van opdracht 33a

Slide 44 - Slide

Noem zoveel mogelijk Franse bez. voornaamwoorden

Slide 45 - Mind map

Ik weet nu hoe ik het bezittelijk voornaamwoord moet vertalen
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Heb jij nog een vraag m.b.t. de grammatica uitleg?

Slide 47 - Open question

Je bent klaar met paragraaf H! 
Je kunt nu het volgende doen:
- Slim stampen paragraaf F leren, FR - NL 

Slide 48 - Slide