This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
= houden van
= leuk vinden
(2 woorden)
= dol zijn op (3 woorden)
= een hekel hebben aan (4 woorden)
= haten (1 woord)
aimer:
ik hou van = j'aime
u houdt van = vous aimez
etc..
jij hebt een hekel aan = tu détestes
zij hebben een hekel aan = ils détestent
hij is dol op = il adore
wij zijn dol op = nous adorons
ik vind voetbal leuk = j'aime le foot
ik vind dansen leuk = j'aime la danse
ik hou van wedstrijden = j'aime les matchs
Ik ben dol op pizza = j'adore la pizza
ik ben dol op hockey = j'adore le hockey
ik ben dol op games = j'adore les jeux vidéo
ik heb een hekel aan rap = je déteste le rap
ik heb een hekel aan dansen = je déteste la danse
ik heb een hekel aan training = je déteste l'entraînement
ik heb een hekel aan wedstrijden = je déteste les matchs
Na aimer, adorer, détester + znw:
altijd met een bepaald lidwoord!