redekundig ontleden

16 november 2022 
Nederlands - 3Hf 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

16 november 2022 
Nederlands - 3Hf 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Redekundig ontleden
Waar staat de persoonsvorm in een hoofdzin?
De woorden die voor de persoonsvorm staan horen bij elkaar
en vormen dus samen een zinsdeel. 
Voorbeeld
- In de tuin van de buren zag ik twee beren.
Wat is de persoonsvorm? 
Welke andere zinsdelen zijn er? 

Slide 3 - Slide

In de heerlijke herfstzon kwam Sinterklaas zaterdag aan bij het Willemsplein. Wat is de pv?

Slide 4 - Open question

In de heerlijke herfstzon kwam Sinterklaas zaterdag aan bij het Willemsplein. Wat is het onderwerp?

Slide 5 - Open question

In de heerlijke herfstzon kwam Sinterklaas zaterdag aan bij het Willemsplein. Wat is het gezegde?

Slide 6 - Open question

In de heerlijke herfstzon kwam Sinterklaas zaterdag aan bij het Willemsplein. Is er een LV?

Slide 7 - Open question

In de heerlijke herfstzon kwam Sinterklaas zaterdag aan bij het Willemsplein. Is er een mv?

Slide 8 - Open question

In de heerlijke herfstzon kwam Sinterklaas zaterdag aan bij het Willemsplein. Hoeveel?

Slide 9 - Open question

Bijwoordelijke bepaling 
Rest-categorie:
geeft antwoord op de vraag --> waar, wanneer, waarom 
In de heerlijke herfstzon kwam Sinterklaas zaterdag aan bij het Willemsplein.
In de heerlijke herfstzon (waar?)
zaterdag (wanneer?)
bij het Willemsplein (waar?) 

Slide 10 - Slide

Wat staat er op het lijstje 
even ontcijferen 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Voorzetselvoorwerp
Zinsdeel dat begint met een voorzetsel en dat voorzetsel heeft een sterke band met het werkwoord in de zin. 

Ik wacht al uren op de bus. 4 zinsdelen 
Hij is getrouwd met zijn grote liefde. 3 zinsdelen 
Zij kan goed overweg met haar schoonmoeder. 4 zinsdelen 
Ben je boos over die opmerking? 3 zinsdelen 


Slide 14 - Slide

Verschil LV en VZV
Het verschil tussen het voorzetselvoorwerp en het lijdend voorwerp zit vooral in de vorm: 
het lijdend voorwerp begint NIET met een voorzetsel.

a - Jan kijkt televisie. --> 3 zinsdelen benoemen
b - Jan kijkt naar de televisie. --> 3 zinsdelen benoemen

Slide 15 - Slide

maken oefentoets 

40 minuten 

Slide 16 - Slide

Welke zinsdelen zijn er te benoemen bij redekundig ontleden?

Slide 17 - Mind map

Focus voor de toets

Slide 18 - Mind map