klas 3 scheikunde Ph

zuren en basen
4 Tl
1 / 32
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

zuren en basen
4 Tl

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • definitie, kenmerken en voorbeelden kennen van zure - en basische oplossingen.
  • Hoe meet je de pH?
  • wat is een neutralisatiereactie?

Slide 2 - Slide

Een ion...
... is een geladen atoom
... heeft een oneven aantal protonen (+) en electronen (-)

Slide 3 - Slide

pH schaal: Hoe zuur een oplossing is, wordt aangegeven met de zuurgraad: de pH.

Slide 4 - Slide

Hoe zuur een oplossing is, wordt aangegeven met de zuurgraad: de pH.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Zuur (zure stof)
azijn, citroenzuur, maagzuur, accuzuur, zoutzuur

Slide 7 - Slide

zuren
  • pH < 7 (lager dan 2 = bijtend)
  • Smaken zuur 
  • Sterke zuren kunnen ontkalken + roest verwijderen
  • Zuren staan een H+  af
  • Zuren reageren met basische stoffen (dat noem je neutraliseren)


Slide 8 - Slide

eigenschappen zuren.
  • bevat waterstof atomen (--> formule van zuur begint met H atoom)
  • Smaken zuur (maar proeven mag bij Scheikunde  niet)
  • Ze reageren met basische stoffen (= neutraliseren)
  • kleuren blauw lakmoes rood (rood blijft rood)
  • Sterke zuren kunnen ontkalken en onedele metalen aantasten
  • (sterke zuren maken bacterie groei onmogelijk)
  • zure oplossingen geleiden stroom
  • bij elektolyse van zure oplossing onstaat H2 gas aan negatieve elektrode


Slide 9 - Slide

Basen

  • Voellen vettig/glad aan
  • Een base is een stof wat H+ deeltjes  kan opnemen.
  • bijtend bij een pH hoger dan 13







Slide 10 - Slide

Wat zijn basen voor een stoffen?
gootsteenontstoppers
ovenreiniger
ammoniak

Kunnen      VETTIG VUIL    verwijderen

Slide 11 - Slide

Sterke base
                        Natronloog

Slide 12 - Slide

basen
  • tasten de huid aan
  • kan  H+ ionen opnemen 
  • Smaken zeepachtig (niet proeven!)
  • Kunnen vet verwijderen 
  • reageren met zure stoffen (=neutraliseren)
  • basische oplossingen geleiden stroom
  • kleuren rood lakmoes blauw (blauw blijft blauw)



Slide 13 - Slide

pH huidneutraal
  • pH huidneutraal = +/- 5,5
  • huid is lichtzuur = barriere tegen bacterie
  • producten met te hoge of te lage pH waarde veroorzaken huid irritaties 

Slide 14 - Slide

logaritmische schaal
  • pH waardes werken met een logaritmische schaal. 
  • Een verschil van 1 pH = 101 = 10 x zo zuur of basisch
  • 2 pH = 102 = 10 x 10= 100 x zo zuur of basisch
  • 3 pH =103 = 10 x 10 x 10 = 1000 x zo zuur of basisch



Slide 15 - Slide

pas op met neutraliseren !
  • neutraliseren = zuur + base
  • H+ + OH---> H2O
  • (behalve bij ammonia dan geldt NH3 + H+ --> NH4+)
  • dus richting pH 7 brengen
  • maar: er kunnen schadelijke stoffen ontstaan
  • dus nooit zomaar mengen

Slide 16 - Slide

neutralisatie reactie

Slide 17 - Slide

Indicator
  • Stof die van kleur verandert in een zure/basische oplossing.
  • Te gebruiken om de zuurgraad te bepalen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

zuren/basen

Slide 23 - Mind map

Welke stof is een zuur?

A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 24 - Quiz

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 25 - Quiz

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 26 - Quiz

Wat is de zuurgraad (pH) van water
A
0
B
7
C
10
D
14

Slide 27 - Quiz

Hoe maak je een zuur?
A
Een zout verhitten .
B
Een zout verhitten en dan water toevoegen?
C
Een zout verhitten, het gas opvangen en daar water aan toe voegen.
D
Een zout verhitten en water toevoegen.

Slide 28 - Quiz

Welke 5 basische stoffen heb je tuis?

Slide 29 - Open question

welke 5 zure stoffen heb je thuis

Slide 30 - Open question

Welk deeltje is zuur en welke is basisch?

Slide 31 - Slide

Bekijk de vorige dia. Welk deeltje is zuur? Welke deeltje is basisch? En probeer de reactie op te schrijven.

Slide 32 - Open question