Het onderwerp geeft aan wie of wat het gezegde uitvoert.
Het onderwerp kun je vinden door de volgende vraag te stellen:
Wie óf wat + gez.?
Voorbeeld:
Ik / zou / vanavond / graag / bij mijn buurmeisje / gaan logeren.
Gez.: zou gaan logeren
De vraag: Wie zou gaan logeren?
antwoord: Ik
Ik is het onderwerp