What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Tegenwoordige tijd en verleden tijd
Werkwoordspelling
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Programma
- Terugkoppeling opdrachten
- Persoonsvorm tegenwoordige tijd
- Persoonsvorm verleden tijd
Slide 2 - Slide
Terugkoppeling opdrachten
- Opbouw portfolio, inleiding, korte inleiding en paragraaf 1.1
- 0-meting werkwoordspelling
Slide 3 - Slide
Doelen van de les
- Ik weet hoe ik werkwoorden vervoeg in de tegenwoordige tijd
- Ik weet hoe ik werkwoorden vervoeg in de verleden tijd
Slide 4 - Slide
Waarom is een goede beheersing van de Nederlandse taal belangrijk als je verpleegkundige bent?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 7 - Open question
Hoe vind je de persoonsvorm?
- De zin van tijd te veranderen
- Er een vraagzin van maken
Slide 8 - Slide
Kim
koopt
een ijsje
Koopt
Kim een ijsje?
Ik
ben
niet zo zeker van mijn zaak, ik
denk
dat ik gelijk
heb
.
Ik
was
niet zo zeker van mijn zaak, ik
dacht
dat ik gelijk
had
.
Slide 9 - Slide
persoonsvorm
tegenwoordige tijd
enkelvoud
ik
....jij/je
gebiedende wijs
stam
u
hij/zij/het
jij/je
namen
stam+t
meervoud
wij/we
zij
jullie
...
hele werkwoord
Het hele werkwoord -en noemen we de stam.
Meervoud van dingen telt ook als meervoud
De honden lopen
over straat.
Alle planten hebben
water gekregen.
Alle stopcontacten zijn
beveiligd.
Een moeilijk woord voor hele werkwoord is
infinitief
Slide 10 - Slide
Aangepaste stam
Stam --> lopen --> lop
Ik-vorm --> ik loop
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Mijn vader (worden) morgen vijftig jaar
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
persoonsvorm
verleden tijd
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
enkelvoud
meervoud
Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden.
Je moet ze onthouden.
lopen - liepen
slapen - sliepen
geven - gaven
+te
+de
+ten
+den
In de verleden tijd gebruik je het 't ex-kofschip
om zeker te weten of je +te of +de moet schrijven.
Slide 15 - Slide
Sterke/zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden -->
Veranderen van klank --> wij zwemmen/wij zwommen
Zwakke werkwoorden -->
Veranderen niet van klank --> ik wacht/ik wachtte
Slide 16 - Slide
'T eX KoFSCHiP
Ik (wachten v.t.)
Stap 1. Hele werkwoord -en
Wacht
Stap 2. Staat de laatste letter in 'eX KoFSCHiP?
Stap 3. JA? Te/Ten Nee? De/den
Stap 4. Ik wachtte
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
De docent (starten) de les en (controleren) het huiswerk.
Slide 19 - Open question
Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Het vuur (branden) niet goed
Slide 20 - Open question
Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Ik (branden) van verlangen om het nieuws te horen.
Slide 21 - Open question
Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Wat (worden) jij later?
Slide 22 - Open question
Vul de persoonsvorm verleden tijd in: Wanneer (zenden) je me het boek terug?
Slide 23 - Open question
Vul de persoonsvorm verleden tijd in: Waarom (wenden) je je niet tot de directeur?
Slide 24 - Open question
Vul de persoonsvorm verleden tijd in: De hond van de buren (blaffen) erg hard
Slide 25 - Open question
Vul de persoonsvorm verleden tijd in: De chauffeur (laden) de kisten in de vrachtauto
Slide 26 - Open question
Opdrachten
Zie studieplan Taal Integraal:
- Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
- Werkwoordspelling verleden tijd
Slide 27 - Slide
Doelen van de les
- Ik weet hoe ik werkwoorden vervoeg in de tegenwoordige tijd
- Ik weet hoe ik werkwoorden vervoeg in de verleden tijd
Slide 28 - Slide
Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Is het goed als ik je door dit doolhof (leiden)?
Slide 29 - Open question
Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: De paarse lucht (duiden) op onweer?
Slide 30 - Open question
Vul de persoonsvorm verleden tijd in: De influencers (beïnvloeden) veel mensen op Instagram.
Slide 31 - Open question
Vul de persoonsvorm verleden tijd in: Mijn oma (breien) gisteren een mooie trui.
Slide 32 - Open question
More lessons like this
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd
May 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd
January 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Verleden tijd
January 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd
March 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
BBL werkwoordspelling les 1
May 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Week 40 klas 1/2 spelling pv tt + vt
September 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Verleden tijd
March 2021
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
BBL werkwoordspelling les 1
November 2020
- Lesson with
36 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1