Herhaling lidwoorden
1 / 28
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
... huis
A
De
B
Het
Slide 2 - Quiz
... kussens
A
De
B
Het
Slide 3 - Quiz
... hekje
A
De
B
Het
Slide 4 - Quiz
... Westen
A
De
B
Het
Slide 5 - Quiz
... cement
A
De
B
Het
Slide 6 - Quiz
Welke zijn juist ?
A
De appels
B
Het appels
C
Het derde
D
De derde
Slide 7 - Quiz
Welke zijn juist ?
A
de huizen
B
het huizen
C
het voedsel
D
de voedsel
Slide 8 - Quiz
... banken staan op mooie plekjes
A
De
B
Het
C
een
Slide 9 - Quiz
... peer
A
De
B
Het
Slide 10 - Quiz
Wij willen ... huis kopen
A
De
B
Het
C
een
Slide 11 - Quiz
... kuikentje
A
de konijn
B
het kuikentje
C
de kuikentje
D
het konijn
Slide 12 - Quiz
... fietsen zijn allemaal nieuw.
A
De
B
Het
Slide 13 - Quiz
... fietsje is voor een kind van 5 jaar.
A
De
B
Het
Slide 14 - Quiz
Het is ... fiets met verlichting.
A
De
B
Het
C
een
Slide 15 - Quiz
... meisje
A
De
B
Het
Slide 16 - Quiz
Welke zijn juist ?
A
het tafel
B
de tafel
C
de boek
D
het boek
Slide 17 - Quiz
... toerisme
A
De
B
Het
Slide 18 - Quiz
Ik heb zin in ... appel.
A
De
B
Het
C
een
Slide 19 - Quiz
... instrument
A
De
B
Het
Slide 20 - Quiz
... opa
A
De
B
Het
Slide 21 - Quiz
Ik schrijf met ... pen.
A
De
B
Het
C
een
Slide 22 - Quiz
... pen is van mij.
A
De
B
Het
C
een
Slide 23 - Quiz
Kijk daar ... boom !
A
De
B
Het
C
een
Slide 24 - Quiz
... bankje heeft ... lage rugleuning
A
een / de
B
Het / de
C
het / een
D
de / een
Slide 25 - Quiz
... bomen staan in ... bos
A
de / het
B
Het / de
C
het / een
D
de / een
Slide 26 - Quiz
... hek heeft ... bruine kleur.
A
een / de
B
het / een
C
het / de
D
de / een
Slide 27 - Quiz
Het is ... stoel voor bij ... eettafel.
A
een / de
B
het / een
C
het / de
D
de / het
