interactievaardigheden

Interactievaardigheden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
AnatomieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Interactievaardigheden

Slide 1 - Slide

Waar gaat het bij interactievaardigheid sensitieve responsiviteit om?
A
kinderen een gevoel van veiligheid geven.
B
kinderen een gevoel van afstoten geven.
C
kinderen een gevoel van eigenheid geven.
D
kinderen een gevoel van onveiligheid geven

Slide 2 - Quiz

Hoe kun je sensitieve responsiviteit tonen wanneer een kind verdrietig is?
A
Het kind afleiden met speelgoed
B
Het kind negeren totdat het kalmeert
C
Luisteren naar het kind en tonen dat je begrijpt wat het voelt
D
Het kind straffen voor huilen

Slide 3 - Quiz

Hoe kun je respect voor autonomie tonen tijdens een knutselactiviteit?
A
De kinderen laten werken aan een voorgeschreven project
B
Strikte regels geven over hoe ze moeten werken
C
De kinderen hun eigen materialen laten kiezen en hun eigen project laten maken
D
Alleen de oudere kinderen laten deelnemen

Slide 4 - Quiz

Wat is een belangrijk om rekening mee te houden bij het geven van regels aan peuters?
A
Peuters zijn volledig in staat om regels op zichzelf toe te passen
B
Consequente reacties van de omgeving helpen peuters snel de regels te begrijpen
C
Peuters begrijpen regels vanzelf en hebben geen consequente reacties nodig
D
Peuters hebben geen behoefte aan herhaling van regels omdat ze het snel begrijpen

Slide 5 - Quiz

Wat is de zone van naaste ontwikkeling?
A
Hetgeen waarin kinderen geïnteresseerd zijn, maar nog niet zelf kunnen.
B
Activiteiten aanbieden die de kinderen leuk vinden en al kennen.
C
Activiteiten aanbieden betreft hetgeen kinderen lastig vinden.

Slide 6 - Quiz

Wat is respect hebben voor de autonomie?
A
Je helpt het kind met alles.
B
Het kind te laten experimenteren en zelf te laten doen.
C
Het kind te negeren wanneer iets niet lukt.
D
Het gevoel zelf invloed te hebben en keuzes mogen maken.

Slide 7 - Quiz

Een baby vasthouden wanneer hij/zij moet huilen past bij de interactievaardigheid....
A
Sensitief Responsief
B
Ontwikkelingsstimulering
C
Structureren en grenzen stellen
D
Begeleiden van interactie

Slide 8 - Quiz

Een kind vertellen hoe hij zijn handen op de juiste manier moet wassen, hoort bij....
A
Begeleiden van interactie
B
Sensitieve responsiviteit
C
Praten en uitleggen
D
Respect voor autonomie

Slide 9 - Quiz

Hoe kan je structuur bieden?

A
Rituelen
B
duidelijk zijn in de overgangsmomenten
C
vertrouwen op je eigen behoefte aan structuur
D
dagprogramma

Slide 10 - Quiz

Waarom is het belangrijk om respect te hebben voor de autonomie van het kind?
A
Zodat je op een gevoelige manier kunt reageren op een kind
B
Zodat het kind ervaart dat hij iets kan
C
Zodat het kind leert precies te doen wat jij zegt
D
Respect voor de autonomie is niet belangrijk

Slide 11 - Quiz

Welke uitdrukking hoort niet bij de sensitieve responsiviteit?
A
Negeer kinderen als je druk bezig bent
B
Wees voorspelbaar
C
Voer gesprekjes met de kinderen
D
Vertel zelfpersoonlijke dingen aan kinderen

Slide 12 - Quiz