H2 keuzegedrag

H2 keuzegedrag
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

H2 keuzegedrag

Slide 1 - Slide

  • 24 mei: H2 (= vandaag)
  • 31 mei: H3
  • 7 juni: herhaling
  • 14 juni: landmeetkamp
  • 21 juni: toets
  • 28 juni: laatste les 

Slide 2 - Slide

Doelen van deze les
  • Aan het einde van deze les kun je:
  • Uitleggen hoe gedragseconomen bepaalde verschijnselen bewijzen.
  • Beredeneren hoe een gedragsexperiment is opgebouwd.

  • Kun je de betekenis uitleggen en voorbeelden geven van:
  • Systematische fouten / verschillen
  • Sociale prijzen
  • Marktprijzen

Slide 3 - Slide

Opbouw van de les
  • Terugblik H1
  • Korte introductie H2
  • In tweetallen werken aan een paragraaf en die presenteren aan de klas
  • Belangrijk: je hoeft niet alles te maken, dus zorg voor elkaar!

Slide 4 - Slide

Wat heb je onthouden?
Welke verschijnselen kun je nog opnoemen?
Zijn ze je opgevallen de afgelopen week?

Slide 5 - Slide

Welke verkooptruc is gebruikt bij het plaatje hiernaast?
A
De lokvogel
B
Relatieve opofferingskosten
C
Verliesaversie
D
De standaard

Slide 6 - Quiz

Onder ..... verstaan we dat mensen gemakkelijker geld besteden aan een dure melkopschuimer bij de aanschaf van een koffieapparaat dan dat zij zoveel geld zouden uitgeven aan dezelfde opschuimer als ze die los aanschaffen.

Welk begrip past op de puntjes?
A
De standaard
B
Het woord gratis
C
Relatieve opofferingskosten
D
Verliesaversie

Slide 7 - Quiz

Twee stellingen:

1. Aversie betekent 'graag iets willen'.
2. De lokvogel is altijd het goedkoopste product.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
C
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 8 - Quiz

Vaker wordt geadverteerd met 'gratis verzending' dan met 'verzending inbegrepen'. Dit verhoogt de omzet vanwege
A
het referentiekader
B
het woord gratis
C
relatieve opofferingskosten
D
de standaard

Slide 9 - Quiz

Supermarkten bieden snoepjes aan in schappen op kinderhoogte, zodat kinderen ze makkelijk kunnen pakken. Dit is een voorbeeld van
A
het woord gratis
B
de lokvogel
C
relatieve opofferingskosten
D
het bezitseffect

Slide 10 - Quiz

Bij de aanschaf van een paar schoenen van € 150,- koop je tevens een spuitbus om ze waterdicht te maken van € 10,-, terwijl je weet dat in een winkel 12 minuten lopen verderop ook waterdichtspray te koop is voor € 4,-.
Hier is sprake van
A
relatieve opofferingskosten
B
bezitseffect
C
de lokvogel
D
de standaard

Slide 11 - Quiz

huiswerk 1.19 (pagina 9)
Studenten staan in de rij voor kaartjes voor een belangrijke basketbalwedstrijd. Dan worden ze willekeurig uitgedeeld...

  • a) Welk gedragseconomisch effect wordt aangetoond?
  • b) Hoeveel procent hoger...?
  • c) Kan er tussen deze twee groepen een markt ontstaan van basketbalkaartjes voor deze wedstrijd?

Slide 12 - Slide

H2 Economische kennis door experimenten
  • Gedragseconomen gaan ervan uit dat mensen (meestal) niet rationeel zijn. Mensen nemen niet de beste beslissingen, schatten situaties verkeerd in.
  • Maar die 'fouten' zijn niet willekeurig. Heel veel mensen maken dezelfde: ze zijn voorspelbaar.
  • = systematische fouten/verschillen: consistent irrationele beslissingen die mensen allemaal nemen.
  • Wetenschappers tonen systematische fouten aan met behulp van gedragsexperimenten. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Gedragsexperimenten
  • In een gecontroleerde situaties worden mensen gevraagd om bepaalde keuzes te maken.
  • Naast de onderzochte groep is er altijd een controlegroep (denk aan placebo's bij medicijnonderzoek)
  • Deelnemers weten vaak niet precies wat er onderzocht wordt.

Slide 15 - Slide

Groepswerk
  • Bestudeer de paragraaf
  • Maak de opgaven (eerst alleen, dan vergelijken)
  • Wat is belangrijk? Wat ga je uitleggen aan de klas? 
  • Gebruik interactie (laat klasgenoten nadenken over opgave, verzin een experiment)

Slide 16 - Slide

Groepjes:
  1. experiment autoshow (2.2.1)
  2. voordelig abonnement (2.2.2)
  3. gratis (2.2.3)
  4. sociale prijzen (2.2.4)
  5. waardering van werk en motivatie (2.2.5)
  6. apeneconomie (2.2.6)

Slide 17 - Slide