hf1

Afronden  Gemiddelde  Procenten  Omrekenen geld
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Afronden  Gemiddelde  Procenten  Omrekenen geld

Slide 1 - Slide

We werken vandaag met



weet je het goede antwoord
DRUK

Slide 2 - Slide

Afronden
€ 4,53529 wordt
A
€ 4,50
B
€ 4,54
C
€ 4,53
D
€ 4,55

Slide 3 - Quiz

Afronden
€ 79,998 wordt
A
€ 79,99
B
€ 80,00
C
€ 81,-
D
€ 79,-

Slide 4 - Quiz

afronden op 1 decimaal
23,147
A
23,2
B
23,4
C
23,0
D
23,1

Slide 5 - Quiz

Afronden op één cijfer achter de komma.
5,549% wordt ...
A
5,54%
B
5,6%
C
5,5%
D
5,55%

Slide 6 - Quiz

Afronden op 1 decimaal
12,67
A
13
B
12,6
C
12,7
D
12

Slide 7 - Quiz

Afronden op hele getallen.
15,49 wordt ...
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4

Slide 8 - Quiz

Op welke manier reken je een gemiddelde uit?
A
Alle getallen op te tellen en het totaal te delen door tien.
B
Als je alle getallen optelt, dan heb je het gemiddelde.
C
Alle getallen op te tellen en het totaal te delen door het aantal getallen.
D
Het hoogste en het laagste getal weg te strepen en de overige getallen op te tellen.

Slide 9 - Quiz

Wat is het gemiddelde?
A
3,5
B
2,9
C
3
D
2,4

Slide 10 - Quiz

Wat is het gemiddelde?

5,4 7,2 4,9 6,3 8,1
A
6,2
B
6,3
C
6,4
D
6,5

Slide 11 - Quiz

Je moet de korting berekenen.
Hoeveel is de korting?
A
€ 8,24
B
€ 12,74
C
€ 46,71
D
€ 39,95

Slide 12 - Quiz

Hoeveel korting krijg ik als ik
33% korting op een broek van € 97,50
A
€ 32,50
B
€ 32,15
C
€ 32,18
D
€ 32,25

Slide 13 - Quiz

Op een fiets van € 435,- krijg je 23% korting. Hoeveel korting is dat?
A
€ 139,20
B
€ 104,19
C
€ 100,05
D
€ 99,05

Slide 14 - Quiz

Stoel voor € 182,75 nu met 18% korting.
Hoeveel korting krijg je op deze stoel?
A
€ 32,90
B
€ 32,89
C
€ 32,25
D
€ 32,83

Slide 15 - Quiz

Op een paar schoenen van € 79,- krijg je 28% korting. Hoeveel korting is dat?
A
€ 22,10
B
€ 22,00
C
€ 22,16
D
€ 22,12

Slide 16 - Quiz

Een nieuwe iPhone kost voor € 699,-. Mediamarkt geeft 15% korting.
Wat is de prijs die je moet betalen?
A
€ 595,-
B
€ 594,14
C
€ 104,85
D
€ 105,-

Slide 17 - Quiz

Je krijgt 12% korting. De TV kostte
€ 535,- euro. Hoeveel kost de TV na de korting?
A
€ 417,30
B
€ 431,34
C
€ 486,64
D
€ 470,80

Slide 18 - Quiz

Hoe reken je om van week naar maand?
A
x 52 ÷ 12
B
x 12 ÷ 52
C
x 4
D
÷7 x 52

Slide 19 - Quiz

Hoe rekenen we iets om van maand naar week? € 80,- per maand.
A
80 : 4
B
80 x 12 : 52
C
80 : 5
D
80 : 12

Slide 20 - Quiz

Bram krijgt € 10,- zakgeld per week.
Hoeveel is dat per maand?

A
€ 42,43
B
€ 43,33
C
€ 40,-
D
€ 41,42

Slide 21 - Quiz

€ 60,- per maand, is .... per week
A
€ 13,95
B
€ 15,-
C
€ 14,-
D
€ 13,85

Slide 22 - Quiz

€ 5,50 per week.
Hoeveel is dat per maand?
A
€ 22,-
B
€ 23,83
C
€ 24,75
D
€ 25,-

Slide 23 - Quiz

Je krijgt op je verjaardag totaal een bedrag van € 234,50.
A
Dit is per dag € 0,65
B
Dit is per week € 4,42
C
Dit is per maand € 19,54
D
Dit is per kwartaal € 58,62

Slide 24 - Quiz

€ 23,50 per dag is .... per maand
A
€ 714,79
B
€ 710,-
C
€ 712,60
D
€ 714,90

Slide 25 - Quiz

€ 15,- per week is....per maand
A
€ 65,-
B
€ 60,-
C
€ 64,50
D
€ 62,50

Slide 26 - Quiz

Lea krijgt € 34,- zakgeld per maand.
Hoeveel is dit week; kwartaal; dag?
A
€ 8,50; € 102,-; € 1,12
B
€ 8,50; €102,-; € 1,13
C
€ 7,85; € 102,-; € 1,12
D
€ 7,85; € 102,-; € 1,11

Slide 27 - Quiz

Je krijgt op je verjaardag totaal een bedrag van € 244,50.
A
Dit is per dag € 0,67
B
Dit is per week € 4,79
C
Dit is per maand € 21,26
D
Dit is per kwartaal € 61,13

Slide 28 - Quiz