What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Ma 23 jan De trappen van vergelijking
trappen van vergelijking
Doel: snappen en kunnen toepassen van de trappen van vergelijking
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
trappen van vergelijking
Doel: snappen en kunnen toepassen van de trappen van vergelijking
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt...
1) ...uitleggen hoe je een
hoofdgedachte
juist opschrijft
2)... een korte samenvatting geven van wat je hebt gezien
3) ... de moeilijke woorden toepassen in de opdrachten
LESPLANNING
1.
Leerdoelen
2. Uitleg: leerdoelen
3. Zelfstandig werken
5. Terugblik les
6. Afsluiting
Slide 2 - Slide
Welkom!
Zitten volgens plattegrond
Alleen boek en pen op tafel
Slide 3 - Slide
Verschil
onderwerp en hoofgedachte
Het onderwerp:
waar de tekst over gaat in
één of enkele woorden
(maximaal 5 woorden gebruiken)
De hoofdgedachte:
de belangrijkste informatie uit de tekst in
een zin----- -->
soms zelf samenvatten OF in het slot of inleiding te vinden
Slide 4 - Slide
Tekstdoelen
De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. Dit noemen we het tekstdoel.
Het tekstdoel geeft aan wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
Slide 5 - Slide
De hoofdgedachte.
De hoofdgedachte van de hele tekst is
het belangrijkste
wat er over het onderwerp gezegd wordt.
Slide 6 - Slide
We gaan een video kijken
Daarbij schrijf je op:
1) Wat de hoofdgedachte van de video is
Schrijf je op wat het onderwerp van de video is
Slide 7 - Slide
Hoofdgedachte
- wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen.
Hoe formuleer je de hoofdgedachte:
onderwerp + hoofdzaken in 1 zin geformuleerd.
Slide 8 - Slide
Verschil
onderwerp en hoofdgedachte
Wat is het verschil tussen het onderwerp van een tekst en de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 9 - Slide
timer
10:00
AAN DE SLAG!
Wat ga je doen ?
Maken hoofdstuk: 4.5 woorden (basis 2)
Opdracht: 2, 3, 4, 5 en 6
Waar?
In methode Talent , inloggen via Magister
Hoe?
Alleen even
Hulp?
Rood:
stilte, geen vragen
Oranje
: stilte, je mag alleen vragen stellen aan de docent
Groen:
zachtjes overleggen alleen met je buur naast je
Klaar?
Mag je even iets voor jezelf doen.
Slide 10 - Slide
Les 2 woorden
Trappen van vergelijking
Slide 11 - Slide
Schrijf op jouw papier de antwoorden op de volgende vragen
1) Geef
Slide 12 - Slide
Trappen van vergelijking
Trappen van vergelijking
Slide 13 - Slide
Vergelijking
Wat is dat?
Slide 14 - Slide
goed - beter - best
veel - meer - meest
weinig - minder - minst
graag (‘met plezier’) - liever - liefst
kwaad (‘erg’) - erger - ergst
(maar: kwaad (‘boos’) - kwader - kwaadst)
blond - blonder - blondst
nieuw - nieuwer - nieuwst
groot - groter - grootst
lief - liever - liefst
chic - chiquer - chicst
Trappen van vergelijking
Slide 15 - Slide
stellende trap
vergrotende trap
overtreffendetrap
groot
grot
er
groot
st
duur
duurd
er
duur
st
fijn
fijn
er
fijn
st
dom
domm
er
dom
st
Trappen van vergelijking
Slide 16 - Slide
Trappen van vergelijking
Bijvoeglijke naamwoorden hebben
drie trappen
van vergelijking:
Let op! Soms verandert het hele woord: goed/beter/best
de stellende trap:
lief
Albert is lief.
de vergrotende trap:
liever
Barry is liever.
de vergrotende trap:
liefst
Chris is het liefst.
Slide 17 - Slide
Trappen van vergelijking
Slide 18 - Slide
Trappen van vergelijking
Slide 19 - Slide
Even oefenen
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Noteer de trappen van vergelijking van het woord
'traag'.
1
2
3
traag
trager
traagst
Slide 22 - Drag question
Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van ...?
lief
A
lief, liefer, liefst(e)
B
liefst(e), liever, lief
C
lief, liever, liefst(e)
D
liever, lief, liefst(e)
Slide 23 - Quiz
Hoeveel trappen van vergelijking zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 24 - Quiz
Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van...?
veel
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel. meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst
Slide 25 - Quiz
Trappen van vergelijking:
meer =
A
vergelijkende trap
B
overtreffende trap
C
vergrotende trap
Slide 26 - Quiz
De trappen van vergelijking:
dwaas-dwazer-...
A
dwaasts
B
dwazerst
C
dwaast
Slide 27 - Quiz
Trappen van vergelijking:
vreemd - vreemder - .............
A
vreemdst
B
vreemst
C
meest vreemd
Slide 28 - Quiz
trappen van vergelijking
meest kritisch=
A
vergelijkende trap
B
overtreffende trap
C
vergrotende trap
Slide 29 - Quiz
De trappen van vergelijking:
triest-triester-
A
triestst
B
meest triest
Slide 30 - Quiz
Trappen van vergelijking
weinig=
A
stellende trap
B
overtreffende trap
C
vergrotende trap
Slide 31 - Quiz
Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel. meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst
Slide 32 - Quiz
Wat zijn de trappen van vergelijking?
A
stellende trap overtreffende trap vergrotende trap
B
vergrotende trap stellende trap overtreffende trap
C
stellende trap vergrotende trap overtreffende trap
D
overtreffende trap stellende trap vergrotende trap
Slide 33 - Quiz
Welke 'trappen van vergelijking' zijn goed?
A
mooi - meer mooi - mooist
B
mooi - mooier - mooist
C
mooi - lelijker - lelijkst
D
mooi - minder mooi - lelijk
Slide 34 - Quiz
Noteer de trappen van vergelijking van het woord
'traag'.
1
2
3
traag
trager
traagst
Slide 35 - Drag question
Trappen van vergelijking
Stellende trap
Vergrotende trap
Overtreffende trap
Groot
Groter
Grootst
Slide 36 - Drag question
Zet de trappen van vergelijking in de goede volgorde.
1
2
3
de stellende trap
de vergrotende trap
de overtreffende trap
Slide 37 - Drag question
Huiswerk voor di 24 jan
Maken Over Taal blok 3
opdr. 31 t/m 35
Leren de gele kaders blz. 131 , 132 , 133 en 134
Slide 38 - Slide
timer
1:00
Laat LessonUp open staan op je laptop
AAN DE SLAG!
Wat ga je doen ?
Maken hoofdstuk: 4.5 woorden (basis 2)
Opdracht: 14, 15
Waar?
In methode Talent , inloggen via Magister
Hoe?
Alleen in stilte/ fluisterend in tweetallen
Hulp?
Rood:
stilte, geen vragen
Oranje
: stilte, je mag alleen vragen stellen aan de docent
Groen:
zachtjes overleggen alleen met je buur naast je
Klaar?
Mag je even iets voor jezelf doen.
Slide 39 - Slide
groot - groter - grootst
Jij bent groot.
Ik ben groter.
Hij is het grootst.
Jij bent net zo groot als ik.
Hij is groter dan ik.
Hij is de grootste van het stel
Slide 40 - Slide
groot - groter - grootst
Jij bent groot.
Ik ben groter.
Hij is het grootst.
Jij bent net zo groot als ik.
Hij is groter dan ik.
Hij is de grootste van het stel
Slide 41 - Slide
Is het hij is groter dan mij of groter dan ik?
Hij is groter dan ik (ben)
Hij is groter dan mij (ben)
Slide 42 - Slide
Is het hij is groter dan mij of groter dan ik?
Hij is groter dan ik (ben)
Hij is groter dan mij (ben)
Slide 43 - Slide
More lessons like this
Ma 23 jan De trappen van vergelijking
September 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Ma 23 jan De trappen van vergelijking
18 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Trappen van vergelijking
April 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Ma 13 maart tweelingfouten
March 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
MYP Fase 2 Unit 2B De trappen van vergelijking
10 days ago
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Ma 23 jan De trappen van vergelijking
March 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
BK 2 hoofdstuk 4.5
May 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Nederlands H5 TV de trappen van vergelijking
April 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2