Lezen par. 3: uiteenzetting, betoog en beschouwing

Vandaag

  • Je kunt onderscheid maken tussen uiteenzettende, beschouwende en betogende teksten;
  • Je kunt een vergelijking maken met andere teksten en tussen tekstdelen.


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag

  • Je kunt onderscheid maken tussen uiteenzettende, beschouwende en betogende teksten;
  • Je kunt een vergelijking maken met andere teksten en tussen tekstdelen.


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Par. 3: Uiteenzetting, betoog of beschouwing?
Uiteenzetting
Betoog
Beschouwing
Informatief
Overtuigend
Opiniërend
Objectief
Subjectief
Objectief
Feiten, uitleg en voorbeelden
Standpunten en argumenten
Feiten, uitleg en voorbeelden
Hoofdgedachte = constatering
Hoofdgedachte = mening
Hoofdgedachte = constatering

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Par. 3: Uiteenzetting, betoog of beschouwing?
Opdracht 1
Lees tekst 1, 2 en 3 op blz. 70 t/m 73 in je boek.
Als je klaar bent, beantwoord dan vraag 1. 
Zorg dat je de teksten erbij houdt, zodat je er nog in kunt kijken tijdens het beantwoorden van de vragen bij opdracht 1.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tekst 1, 2 en 3 gaan over hetzelfde onderwerp.
Welk onderwerp is dat?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Bekijk de titel van tekst 1. Wat is de functie van de titel?
Proefverlof: voor even op vrije voeten
A
De lezer motiveren de tekst te lezen.
B
De mening van de auteur weergeven.
C
Een nieuwsfeit vaststellen.
D
Het onderwerp van de tekst noemen.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de titel van tekst 2. Wat is de functie van de titel?
Gelijke monniken, gelijke kappen?
A
De lezer motiveren de tekst te lezen.
B
De mening van de auteur weergeven.
C
Een nieuwsfeit vaststellen.
D
Het onderwerp van de tekst noemen.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de titel van tekst 3. Wat is de functie van de titel?
Proefverlof werkt juist uitstekend.
A
De lezer motiveren de tekst te lezen.
B
De mening van de auteur weergeven.
C
Een nieuwsfeit vaststellen.
D
Het onderwerp van de tekst noemen.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

In welke tekst vind je de meeste informatie over het onderwerp?
A
Tekst 1
B
Tekst 2
C
Tekst 3

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

In welke tekst wordt het duidelijkst een standpunt ingenomen over het onderwerp?
A
Tekst 1
B
Tekst 2
C
Tekst 3

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

In welke tekst geven diverse deskundigen hun visie op het onderwerp?
A
Tekst 1
B
Tekst 2
C
Tekst 3

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Het proefverlof functioneert, leidt tot een lagere recidive en bevordert de re-integratie.
Er blijken verschillende opvattingen te bestaan over het proefverlof – en mogelijk ook wel over de mensen die op proefverlof mogen –, die uiteenlopen van zonder meer afschaffen, drastisch inkorten tot onvoorwaardelijk handhaven.
Er zijn voor gedetineerden twee soorten verlof, die aan strenge regels gebonden zijn: algemeen verlof en proefverlof; dat laatste wordt in drie fasen voorbereid.
Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3

Slide 11 - Drag question

Vraag de leerlingen de teksten te koppelen aan de juiste hoofdgedachtes. Vraag vervolgens op basis van deze hoofdgedachtes: wat is het tekstdoel en de tekstsoort?
Tekst
Hoofdgedachte
Doel
Soort
1
Er zijn voor gedetineerden twee soorten verlof, die aan strenge regels gebonden zijn: algemeen verlof en proefverlof; dat laatste wordt in drie fasen voorbereid. 

informeren
uiteenzetting
2
Er blijken verschillende opvattingen te bestaan over het proefverlof – en mogelijk ook wel over de mensen die op proefverlof mogen –, die uiteenlopen van zonder meer afschaffen, drastisch inkorten tot onvoorwaardelijk handhaven.

opiniëren
beschouwing
3
Het proefverlof functioneert, leidt tot een lagere recidive en bevordert de re-integratie. 

overtuigen
betoog

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1
Maak vraag 3: noteer de betekenis van de volgende woord(groep)en. Pas een woordraadstrategie toe of gebruik een woordenboek.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
  • Je kunt onderscheid maken tussen uiteenzettende, beschouwende en betogende teksten;
  • Je kunt een vergelijking maken met andere teksten en tussen tekstdelen.

Voor de volgende keer: 
  • lees de theorie van par. 4: stappenplan tekstanalyse op blz. 74 t/m 77
  • maak opdracht 1 of 2 op 77 blz. t/m 82

Slide 14 - Slide

This item has no instructions