Grammatica V5 toetsweek 1

Overzicht grammatica
1. Wederkerende werkwoorden
2. Rangtelwoorden
3. Overtreffende/vergrotende trap
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Overzicht grammatica
1. Wederkerende werkwoorden
2. Rangtelwoorden
3. Overtreffende/vergrotende trap

Slide 1 - Slide

Wederkerende werkwoorden
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
SE/S'
VOUS
NOUS
ME/M'
TE/T'

Slide 2 - Drag question

Les verbes pronominaux

Slide 3 - Slide

Les verbes pronominaux

C'est quoi des verbes pronominaux?

- Passé composé
-Accord


Slide 4 - Slide

Woordsoort: sleep de woorden naar het juiste vakje...!
wederkerend werkwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
se battre
la fois
se faire mal
venir de
réussir à
l'émission
craindre
s'éclater
le physique

Slide 5 - Drag question

Les nombres ordinaux
1. Hoofdtelwoord + ième
2. Let op: 
-e vervalt vierde - quatrième 
-q + u vijfde - cinquième 
-f wordt v negende - neuvième 
- 1 --> premier/première 
- Meervoud --> +s
 
Rangtelwoorden worden ook gebruikt om eeuwen mee aan te geven. Men kan dan ook het woord eeuw weglaten.
 
Au dix-septième siècle = Au dix-septième

Slide 6 - Slide

Kies het juste rangtelwoord: 95
A
quatre-vingt-quinzième
B
quatre-vingtième
C
vingt-quatorzième
D
quatre-quatorzième

Slide 7 - Quiz

Kies het juste rangtelwoord: 5
A
cinquière
B
cinquo
C
cinqième
D
cinquième

Slide 8 - Quiz

Kies het juste rangtelwoord: 1
A
premier/ première
B
unième/ uneième
C
primo/ prima
D
unier/unière

Slide 9 - Quiz

Kies het juste rangtelwoord: eerste
A
premier/ première
B
unième/ uneième
C
primo/ prima
D
unier/unière

Slide 10 - Quiz

Les degrés de comparaison
1. Vergrotende trap: plus + bijvoeglijk naamwoord
2. Overtreffende trap: le/la/les plus + bijvoeglijk naamwoord

! Let op 'accord'
! Let op de plek van het bijvoeglijk voornaamwoord

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wat is de vergrotende trap van bon (beter)?
A
plus bon
B
plus bonne
C
meilleur
D
le meilleur

Slide 15 - Quiz

De vergrotende trap van 'mauvais' (slecht) is ...
A
plus mauvais(e)(s)
B
plus pire(s)
C
pire(s)

Slide 16 - Quiz

wat is de vergrotende trap van
bonne ?
A
mieux
B
meilleur
C
plus bonne
D
meilleure

Slide 17 - Quiz

bron I: de vergrotende trap

Slide 18 - Slide

Fais un comparatif (vergrotende trap)

Slide 19 - Open question

le comparatif (vergelijking / de vergrotende trap)
=
-
+
=
+
-

Slide 20 - Slide