passé composé

Le passé composé 
De  verleden tijd.  (voltooide tijd)

Ik loop - ik heb gelopen 
Je marche - J'ai marché 

Je gebruikt het hulpwerkwoord hebben + een voltooid deelwoord

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Le passé composé 
De  verleden tijd.  (voltooide tijd)

Ik loop - ik heb gelopen 
Je marche - J'ai marché 

Je gebruikt het hulpwerkwoord hebben + een voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Vervoeging avoir 

Slide 2 - Slide

Voltooid deelwoord in het Frans
Werkwoorden die eindigen op -ER: 
Manger, parler, travailler, chanter, danser etc.
alle ER werkwoorden eindigen bij een voltooid deelwoord op é

Voorbeeld:  manger - er = mang           parler - er = parl
                          mang + é  = mangé             parl + é = parlé 

Slide 3 - Slide

Vorming 

Slide 4 - Slide

Stappenplan
Stap 1: Kijk naar het onderwerp
Stap 2: Vervoeg “avoir” op basis van je onderwerp
Stap 3: Hele werkwoord – er + é

=> Onderwerp – hulpwerkwoord hebben – voltooid deelwoord

Slide 5 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
  •  être => été    j'ai été en France   = ik ben in Frankrijk geweest
  • avoir => eu      J'ai eu de la chance = ik heb geluk gehad
  • Pouvoir = > pu  J'ai pu  regarder la télé = ik heb tv mogen/kunnen kijken
  • prendre => pris j'ai pris une photo= ik heb een foto genomen
  • faire => fait  j'ai fait de la danse = ik heb gedanst 
  • vouloir => voulu  J'ai voulu partir = ik wilde weggaan

Slide 6 - Slide

Tu ........
joué au rugby?
A
a
B
as
C
ai
D
avons

Slide 7 - Quiz

J’......
réservé des billets.
A
ai
B
e
C
a
D
ont

Slide 8 - Quiz

Vous .........
téléphoné à ma mère?
A
ai
B
avons
C
avez
D
ont

Slide 9 - Quiz

Catherine .......
organisé une fête.
A
ai
B
as
C
ont
D
a

Slide 10 - Quiz

Catherine et Max ........
organisé une fête.
A
a
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 11 - Quiz

Nous ......... .............
un défilé de mode à l’école. (organiser)

Slide 12 - Open question

Hier, ils ......... ............
à cinq heures. (terminer)

Slide 13 - Open question

Cette jolie robe ........ .........
seulement 20 euros. (coûter)

Slide 14 - Open question

J’ ....... ............
un film à la télé. (regarder)

Slide 15 - Open question

Mon père ........ .........
au jardin tout l’après-midi. (travailler)

Slide 16 - Open question

Opdrachten 
  • Oefening 16 a t/m f  --> digitaal maken, kom je niet in de methode dan maak je het in je werkboek en stuur je een foto via de chat. 
  • Leren apprendre 5 (chapitre 2) 

Slide 17 - Slide