1 maar (al. 1), integendeel (al. 1), echter (al. 1), aan de ene kant, aan de andere kant (al. 1), hoewel (al. 2), maar (al. 2), anderzijds (al. 2), daarentegen (al. 3)
2 tot en met 4
woord tegenstelling betekenis
1 internationaal in ons land ook in andere landen
2 alledaagse bijzondere gewone, niet bijzondere
3 spectaculaire gewoon bijzondere
4 mentaal lichamelijk geestelijk
5 ogenblikkelijk niet meteen meteen
6 gevorderden beginners geen beginners, mensen die al een vrij hoog niveau bereikt hebben
7 riskante zonder gevaar gevaarlijke
8 twijfel weet zeker weet niet zeker
5 B iets wat in de weg staat