Week 19 Nederlands 1MK1 woordenschat

Nederlands 1MK week 19
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 1MK week 19

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Slide

Week 19 - 10 mei t/m
14 mei 2021

  • Afronden  woordenschat hoofdstuk 1
  • Nakijken opdrachten woordenschat hoofdstuk 2
  • IOMNB => code LessonUp
  • Inleveren huiswerk weektaak 19 => dinsdag 18 mei via LessonUp (foto)
  • Woordenschat hoofdstuk 3 en 4

Slide 4 - Slide

Kies boek 3 voor je opdracht!

Slide 5 - Slide

Lees nu 10 minuten in je leesboek/stripboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 6 - Slide

Herhaling vorige les
Voor de vakantie zijn we gestart met woordenschat. We hebben gesproken over synoniemen. In de les heb je de opdrachten voor hoofdstuk 2 gemaakt.

Slide 7 - Slide

Woordenschat  (p. 50)
Het zoeken naar een omschrijving is een woordraadstrategie: als je niet weet wat een woord betekent, dan kun je naar een omschrijving in de tekst zoeken. Bijvoorbeeld:
Bij het vakantiehuis van de beroemde zanger lagen paparazzi op de loer. Deze op schandalen beluste, heel opdringerige persfotografen hoopten op een bijzondere foto.
Je weet nu precies wat paparazzi zijn.

Slide 8 - Slide

Bekijk het filmpje!

Slide 9 - Slide

Nakijken huiswerk
Controleer je antwoorden, ze staan aan het eind van de les!


Slide 10 - Slide

Rapportperiode 2
  • Lezen hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4: proefwerk (3x)
  • Grammatica zinsdelen en woordsoorten: proefwerk (3x)
  • Schrijven: proefwerk (2x)
  • Boekentoets: so (1x, totaal over drie rapporten)
  • Taaluur: O/V/G

Slide 11 - Slide

Rapportperiode 3
  • Lezen hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6: proefwerk (3x)
  • Woordenschat hoofdstuk 1 t/m 4: proefwerk (3x)
  • Schrijven hoofdstuk 5 en 6: proefwerk (2x)
  • Boekentoets: so (1x, totaal over drie rapporten)

Slide 12 - Slide

Overzicht toetsen/opdrachten
  • Vrijdag 21 mei: schrijven H. 3 en H. 3, bij mevrouw Ramlal in de les.


  • Woensdag 25 mei: woordenschat hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 4 (online)


  • Dinsdag 1 juni: inleveren schrijfopdracht over boek 3 via de ELO, uitleg komt nog.


  • Toetsweek: lezen h. 5 en H. 6



Slide 13 - Slide

Leerdoelen
Deze week herhalen we:
  • We weten hoe we omschrijvingen van onbekende woorden kunnen vinden.
  • We weten hoe we voorbeelden van onbekende woorden kunnen vinden.
  • We weten hoe we tegenstellingen van onbekende woorden kunnen vinden.

Slide 14 - Slide

Woordenschat  (p. 76)
Het zoeken naar een voorbeeld is een woordraadstrategie. Ken je de betekenis van een woord niet? Kijk dan of er in de tekst voorbeelden worden genoemd. Deze voorbeelden maken de betekenis van een onbekend woord vaak duidelijk. Bijvoorbeeld:
Op het verjaardagsfeest van mijn nicht kregen we allerlei Franse delicatessen, zoals petitfours en meringues (schuimgebakjes).
Je weet nu wat bedoeld wordt met delicatessen: bijzondere, lekkere hapjes.

Slide 15 - Slide

Bekijk het filmpje!

Slide 16 - Slide

Woordenschat  (p. 102)
Door een woordraadstrategie te gebruiken kun je achter de betekenis van een woord komen. Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat.

Bijvoorbeeld:
Toms ouders sliepen in een riante caravan, maar hij lag zelf in een klein tentje.

Het woord riant is een tegenstelling van klein. Riant betekent dus groot.

Slide 17 - Slide

Bekijk het filmpje!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Maken
Hoofdstuk 3
  • Opdracht 1, 2 en 6 (p. 76 t/m 78)
Hoofdstuk 4
  • Opdracht 1, 2, 8 en 9 (p. 102 t/m 105)

Slide 20 - Slide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

Weet je...
  • hoe je omschrijvingen van onbekende woorden kunt vinden?
  • hoe je  voorbeelden van onbekende woorden kunt vinden?
  • hoe je tegenstellingen van onbekende woorden kunt vinden?

Slide 21 - Slide

Inleveren huiswerk
Maak een foto van je huiswerk en lever in via LessonUp. 

Eerder mag altijd!

Slide 22 - Slide

Maken
  • Startopdracht bladzijde 50
  • Opdracht 1 bladzijde 50
  • Opdracht 2 bladzijde 51
  • Opdracht 5 bladzijde 53

Slide 23 - Slide

 Startopdracht bladzijde 50
1 Peter won in Wenen het kampioenschap vliegtennis, een soort vliegeren met een tennisracket.
2 De bekende tv-kok maakt vandaag gefrituurde grassprieten met vliegensaus. Hoe je deze grasfrietjes moet maken, vind je op internet.
3 Heb jij ook weleens last van dommelstoor? Je weet wel: dat je plots wakker schrikt als je bijna in slaap gevallen bent.

Slide 24 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 50
1 emigreren – verhuizen naar een ander land
2 profiteren – voordeel hebben
3 minuscule – ontzettend kleine
4 gerangschikt – op volgorde gelegd

Slide 25 - Slide

 Opdracht 2 bladzijde 51
1 coureur – iemand die meedoet aan (auto)races
2 en 3
1 in de genen – in het bloed
2 compenseren – aanvullen
3 debuteerde – voor de eerste keer meedeed
4 renstal – autosportteam dat rijdt voor een bepaalde fabriek
5 klaargestoomd – in korte tijd getraind
6 kritisch – had veel op- en aanmerkingen
7 ideale – er was geen betere
8 in de voetsporen treden van – een voorbeeld nemen aan

Slide 26 - Slide

Opdracht 5 bladzijde 53
1 De Tilburgse kermis wordt traditioneel afgesloten met een begrafenisstoet en groots vuurwerk.
2 De jury van het talentenprogramma beoordeelde de optredens erg kritisch.
3 Joanna neemt later de bloemenzaak van haar moeder over, want ze wil graag in haar voetsporen treden.
4 Nederland is een ideaal fietsland: het is vlak en er liggen veel fietspaden.
5 Daniël da Silva debuteerde als 15-jarige in de Australische voetbalcompetitie.
6 Svens zus werd in twee weken klaargestoomd voor haar rijexamen.

Slide 27 - Slide

Inleveren weektaak

Slide 28 - Open question

Inleveren weektaak

Slide 29 - Open question

Inleveren weektaak

Slide 30 - Open question

Inleveren weektaak

Slide 31 - Open question

Inleveren weektaak

Slide 32 - Open question

Weektaak 19 afgerond

Slide 33 - Slide