1 havo, herhaling avoir, getallen, lidwoorden

Programme 
- stencil nakijken
- herhaling: avoir, getallen, lidwoorden

Buts.
Na deze les kun je:
- zinnen maken met avoir
- tellen t/m 20
- lidwoorden vervangen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programme 
- stencil nakijken
- herhaling: avoir, getallen, lidwoorden

Buts.
Na deze les kun je:
- zinnen maken met avoir
- tellen t/m 20
- lidwoorden vervangen

Slide 1 - Slide

A. 16
B. 6
C.  13
D.  20
E. 14
F. 0
1.  quatorze
2.  vingt
3. six
4.  treize
5.  zéro 
6.  seize  

Slide 2 - Drag question

Les jours de la semaine
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 3 - Drag question

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 4 - Drag question

Maak een zin met het werkwoord avoir
onderwerp - avoir - rest vd zin

Slide 5 - Open question

Combineer
timer
1:00
Goedendag/ Hoi
Ik heet ...
En jij?
Ik ben twaalf jaar
Et toi?
J'ai douze ans
Bonjour / Salut
je m'appelle ...

Slide 6 - Drag question

Welk lidwoord hoort bij een Frans mannelijk zelfstandige naamwoord ?  
Welk lidwoord hoort bij een vrouwelijk Frans zelfstandig naamwoord?
LE
LA
UNE
UN

Slide 7 - Drag question

Koppel het juiste lidwoord aan de juiste omschrijving:
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die in het meervoud staan: 
..... livres
Dit lidwoord gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die mannelijk zijn: ..... portable
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die vrouwelijk zijn: ..... semaine
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die beginnen met een klinker of stomme "h": ..... ordinateur
LA
LE
LES
L'

Slide 8 - Drag question

Vervang le / la / l' door un of une
la famille

Slide 9 - Open question

Vervang le / la / l' door un of une
le chat

Slide 10 - Open question

Vervang le / la / l' door un of une
le cousin

Slide 11 - Open question

Vervang le / la / l' door un of une
la cousine

Slide 12 - Open question

Vervang un / une door le / la / l'
une soeur

Slide 13 - Open question

Vervang un / une door le / la / l'
un oncle

Slide 14 - Open question

Zet het woord in het meervoud:
le message

Slide 15 - Open question

Zet het woord in het meervoud:
la semaine

Slide 16 - Open question

bingo
Faire: exercice 31EFG page 50
Klaar? Leren : ABE + F t/m chouette
timer
6:00
Au travail!

Slide 17 - Slide

bingo
Les règles:
- 3 op een rij
- valse bingo = trakteren
- niet spieken!
timer
3:00

Slide 18 - Slide