What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
5.4 Wat houd je over?
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
§ 5.4 Wat houd je over?
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen wat de inkoopwaarde is
Je weet wat brutowinst is en hoe je deze berekent
Je kunt voorbeelden geven van bedrijfskosten
Je weet wat nettowinst is en hoe je deze berekent
Slide 2 - Slide
§ 5.4 Wat houd je over?
Alles wat je bij een fietsenmaker koopt, heeft de eigenaar eerst zelf ingekocht.
Het totale bedrag dat een winkel betaalt voor de inkopen van producten = de
inkoopwaarde
.
Slide 3 - Slide
§ 5.4 Wat houd je over?
Inkoopprijs
= de prijs per stuk die je betaald voor 1 product dat je inkoopt.
Inkoopwaarde
= de waarde van alle ingekocht producten, dus meer dan 1!!!
Slide 4 - Slide
§ 5.4 Wat houd je over?
Inkoopprijs van 1 rookworst van de HEMA = € 0,45
Inkoopwaarde van de HEMA op 9 februari =
Rookworst = 100 x € 0,45 = € 45,-
Pennen = 50 x € 0,10 = € 5,-
Totale inkoopwaarde = € 50,-
Slide 5 - Slide
HEMA koopt in:
100 schriften voor € 0,15 per stuk
20 handdoeken voor € 2,- per stuk
100 paar sokken voor € 1,75 per paar
Bereken de inkoopwaarde
Slide 6 - Open question
Hoe noem je het geld dat je ontvangt van klanten?
Slide 7 - Mind map
§ 5.4 Wat houd je over?
Het geld wat je van je klanten ontvangt = verkoopopbrengst of omzet.
Een deel van dat geld heb je uitgegeven aan de inkoop van het product = inkoopwaarde.
Brutowinst = omzet – inkoopwaarde
Brutowinst
is het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde.
Slide 8 - Slide
Inkoopwaarde = € 7 500,-
Omzet = € 11 300,-
Wat is de brutowinst?
Slide 9 - Open question
Welke kosten maak je als je een eigen winkel hebt?
Slide 10 - Mind map
§ 5.4 Wat houd je over?
Om je winkel goed te laten functioneren, heb je te maken met allerlei
bedrijfskosten
.
Huur van het winkelpand
Loon aan werknemers
Verzekeringen
Stroom
Reclame kosten
Slide 11 - Slide
§ 5.4 Wat houd je over?
De winst die overblijft als je alle kosten betaald hebt, noem je
nettowinst
.
Nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten
Als de bedrijfskosten meer zijn dan de brutowinst, dan heb je nettoverlies.
Slide 12 - Slide
§ 5.4 Wat houd je over?
Brutowinst vs Nettowinst
Omzet
Inkoopwaarde -
Brutowinst
Bedrijfskosten -
Nettowinst / verlies
Slide 13 - Slide
§ 5.4 Wat houd je over?
Omzet € 5.000,-
Inkoopwaarde - € 1.500,- -
Brutowinst € 3.500,-
Bedrijfskosten - € 2.500,- -
Nettowinst / verlies € 1.000,-
Slide 14 - Slide
Omzet = € 50,- Inkoopwaarde = € 5,-
Overige kosten zijn € 25,-
Bereken de brutowinst
Slide 15 - Open question
Omzet = € 50,- Inkoopwaarde = € 5,-
Overige kosten zijn € 25,-
Bereken de nettowinst
Slide 16 - Open question
§ 5.4 Wat houd je over?
Aan de slag!
Maken van de opdrachten van § 5.4
Opdracht 53 t/m 66 bladzijde 142-145
Slide 17 - Slide
More lessons like this
Winst of verlies?
January 2019
- Lesson with
22 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
leerjaar 3 hst 5 les 2
March 2020
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
§5.4 Wat houd je over?
February 2021
- Lesson with
20 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
§5.4 Wat houd je over?
February 2022
- Lesson with
21 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
5.4 Wat houd je over?
March 2024
- Lesson with
32 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
5.4 Wat houd je over?
March 2023
- Lesson with
29 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
2021 2VM H5.4 Wat houd je over?
September 2024
- Lesson with
33 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Omzet & winst
January 2019
- Lesson with
18 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo