Les 5 - Leesvaardigheid

Les 4 - Lezen
1. doelen van deze les/opdrachten

2. Test jezelf: een aantal leerdoelen tot nu toe

3. vragen over het huiswerk?

4. zelfstandig verder werken volgens planner
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 4 - Lezen
1. doelen van deze les/opdrachten

2. Test jezelf: een aantal leerdoelen tot nu toe

3. vragen over het huiswerk?

4. zelfstandig verder werken volgens planner

Slide 1 - Slide

doelen van deze les/opdrachten
Je leert:

- een product of bron beoordelen op relevantie, bruikbaarheid en betrouwbaarheid (herhaling);
- de tekststructuur van een tekst te bepalen (nieuw)

We herhalen ook wat van de leerdoelen uit voorgaande lessen en leerjaren.



Slide 2 - Slide

Betrouwbaar
Niet betrouwbaar
reclame
artikel in Brabants Dagblad
bericht op Insta
recept
een bericht op de website van de universiteit Arnhem
een tekst uit 2003 over telefoongebruik  
een tekst uit 2003 over het nut van lezen
 resultaten van een onderzoek

Slide 3 - Drag question

Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel overhalen
tekstdoel instrueren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
een strip in de Donald Duck
een advertentie voor de nieuwste iPhone
spelhandleiding van UNO

Slide 4 - Drag question

Inleiding
slot
middenstuk
anekdote vertellen
conclusie geven
geen nieuwe informatie
een of meerdere vragen stellen
aanleiding vertellen
onderwerp aankondigen
functie is aandacht treken
functie: opbouw/tekststructuur vertellen
functie: hoofdgedachte uitwerken
functie: deelonderwerpen bespreken
samenhang door verbindingsmanieren
samenvatting geven
meerdere alinea's
functie: tekst afsluiten
advies geven

Slide 5 - Drag question

Gespleten samenleving 
Het is vreemd hoe we nu met het werkloosheidsprobleem omgaan. Een negatief gevolg van de huidige aanpak is dat de samenleving gespleten raakt en dat frustraties toenemen. De werkenden vinden dat de werklozen voor hun geld een tegenprestatie moeten leveren. Anderzijds kunnen de werklozen de werkenden verwijten dat zij al het werk hebben ingepikt, want werk is schaars geworden. 
Gek genoeg hoor je dat laatste verwijt nauwelijks. Werklozen leggen de schuld vaak ook bij zichzelf. Ze kruipen in een slachtofferrol, in plaats van in verzet te komen. 

Willen we het werkloosheidsprobleem werkelijk oplossen, dan moeten we volop inzetten op arbeidsduurverkorting, want de economische groei zal door nieuwe technologieën alleen maar tot meer afstoting van werk leiden. In de jaren tachtig is dit middel door overheid en vakbonden  – waar zijn ze nu? – ook ingezet, wat toen veel banen heeft opgeleverd. Voltijdsbanen moeten worden opgesplitst in deeltijdbanen. Een 24-urige werkweek zou de norm moeten worden. De overheid kan dit fiscaal stimuleren. 
Sleep de juiste functie naar de alinea
... (eerste deel van tekst)
aanleiding
beantwoording
constatering
definitie
oplossing
vraagstelling
weerlegging

Slide 6 - Drag question

Tekststructuren
Een tekststructuur is een net woord voor 'opbouw van de tekst (inleiding, middenstuk en slot).  

Waarom gebruik we tekststructuren?





Slide 7 - Slide

Tekststructuren (zie blz. 115)
- Vaak kun je ze al voorspellen;

- Nooit 100% één tekststructuur, vaak een combinatie

- Bieden houvast en voorspelbaarheid bij het lezen, waardoor ze gemakkelijker te begrijpen zijn.

Slide 8 - Slide

Sleep de juiste kern naar de juiste tekststructuur
verleden-heden-toekomststructuur
probleem-oplossings-structuur
verklaringsstructuur
argumentatiestructuur
situatie vroeger
situatie nu
kenmerken/voorbeelden
redenen/
oorzaken
argumenten voor en tegen
weerleggingen
verdere beschrijving van het probleem/oorzaken/
gevolgen/ oplossingen

Slide 9 - Drag question

Welke tekststructuur verwacht je bij dit artikel?

(Klik op de afbeelding om hem te vergroten)
A
voordelen-en-nadelenstructuur
B
verschijnsel-en-verklaringstructuur
C
vroeger-en-nustructuur
D
bewering-en-argumentstructuur

Slide 10 - Quiz

Vragen over het huiswerk?

Slide 11 - Slide

Zelfstandig maken (hw voor vr)
§3.5 opdr. 28 en 29 (blz. 110 t/m 118)

antwoorden van hfdst. 3. Taal staan in Teams, zodat je je huiswerk kunt nakijken als je vanuit je werkboek werkt.

Slide 12 - Slide

het taalteken
- beter formuleren van je antwoord

- Je naam met hoofdletters;
- vraag met taalteken bevat:
1. hoofdletter en punt
2. vraag wordt herhaald in je antwoord.

+0,2

Slide 13 - Slide