Leestekens

Welkom
Ga rustig op je plaats zitten en leg alvast je leesboek, lesboeken, schrift, etui op tafel.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig op je plaats zitten en leg alvast je leesboek, lesboeken, schrift, etui op tafel.

Slide 1 - Slide

Vandaag
Programma:
  • Lezen 
  • Lesdoel
  • Wat weet je?
  • Nakijken huiswerk 
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Leestekens
Doel: Je leert de spellingregels over het gebruik van  leestekens 



Slide 4 - Slide

Een komma staat op de plaats waar je bij het hardop lezen even een rust neemt.
A
ja/goed
B
nee/fout

Slide 5 - Quiz

Welk leesteken mist er in de zin?
Dat is morgen, zei Gerrit.
A
Dubbele punt
B
Aanhalingstekens
C
Komma
D
Uitroepteken

Slide 6 - Quiz

Welk leesteken mist er in de zin?
Piet zei 'Dat is niet een goede zin.'
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 7 - Quiz

Welk leesteken mist er in de zin?
Als je dat wilt moet je dat doen.
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 8 - Quiz

Wanneer schrijf je bij namen het tussenvoegsel met een hoofdletter?

Slide 9 - Open question

Antwoorden opdracht 7 
a ’s Avonds in de schemering komt op de Veluwe de rugstreeppad tevoorschijn.
b Op de markt zie je allerlei ‘vergeten groenten’ zoals pastinaken en aardperen.
c ‘Heb jij ook zo’n zin om te gaan zwemmen?’ vroeg Jelles broertje.
d De plaatsnaam ’s-Gravenhage ontstond pas later dan de plaatsnaam Den Haag.
e ’t Zal mij benieuwen hoe die zogenaamde ‘supersterren’ er zonder plamuur uitzien.
f ‘Hans’ vader heet ook Hans,’ vertelde ze, ‘maar z’n opa heette Han.’
g M.i.v. 11 december begint de nieuwe dienstregeling van de NS

Slide 10 - Slide

Antwoorden opdracht 8
a a hoofd- en nekpijn
b muziekfilms en -video’s
c in- en uitschakelen
d hoge of lage bloeddruk
e pure en melkchocolade
f keel-, neus- en oorarts
g vooruitbestellen en -betalen
h hoofd- en kleine letters

Slide 11 - Slide

Antwoorden opdracht 9
a Je schrijft Luca’s boek als het om een boek van Luca gaat en je schrijft Lucas’ boek als het om een boek van Lucas gaat.

b Bij ’s winters gaat het gaat om iets ‘in de winter’. Bij winters gaat het om het meervoud van ‘winter’ dus verschillende winters, of is het een bijvoeglijk naamwoord zoals in ‘winters weer’. 

Slide 12 - Slide

Antwoorden opdracht 10
a Hè spreek je uit met een korte klank, zoals de -e in bed. Hé spreek je uit met een lange klank, zoals de -ee in beet

b Bijvoorbeeld:
  • Hé, jij daar!
  • Hè, jij hier?

Slide 13 - Slide

Aan de slag
- Maken werkblad werkwoordspelling
- Leer de stof meervoudsvormen pp. 190-191 van je handboek en bijvoeglijk naamwoord pp. 192-193 van je handboek. 
- Extra oefen in Numo: maak minimaal twee oefeningen uit de taak bijvoeglijke naamwoorden en minimaal twee oefeningen uit de taak meervouden


Slide 14 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 27/6
  • Huiswerk: Maken werkblad werkwoordspelling. Leer de stof meervoudsvormen pp. 190-191 van je handboek en bijvoeglijk naamwoord pp. 192-193 van je handboek. Extra oefen in Numo: maak minimaal twee oefeningen uit de taak bijvoeglijke naamwoorden en minimaal twee oefeningen uit de taak meervouden
  • Meenemen: LAPTOP, lesboeken, schrift, etui etc.
  • Programma:  Oefentoetsje, nakijken oefentoetsje,antwoordenblad werkblad in Teams , Numo

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Welkom
Ga rustig op je plaats zitten en leg alvast je etui op tafel.


We gaan vandaag een OEFENTOETS maken!!!!

Slide 17 - Slide

Vandaag
Programma:
  • Oefentoetsje maken
  • Nakijken oefentoetsje
  • Nakijken werkblad  >>antwoordenblad staat in Teams
  • Tijd over ? Oefenen in Numo

Slide 18 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 28/6
  • Huiswerk: - Leer de stof werkwoordspelling pp. 194-197 van je handboek (je kunt de werkwoorden in een zin goed spellen in de tegenwoordige, verleden tijd en je weet hoe je een voltooid deelwoord schrijft. Je kunt sterke en zwakke werkwoorden herkennen. Je kan de regel van 't exkofschip goed toepassen. Leer ook de onregelmatige werkwoorden op blz. 197).
-Leer de stof samenstellingen pp. 198-200 van je handboek (je weet de regels voor de samenstellingen. Wanneer schrijf je een woord aaneen en wanneer komt er een spatie, wanneer komt er een tussenklank. Je kunt ook de regels voor de tussenklanken uitleggen).
Leer de stof hoofdletters pp. 202 handboek: Je weet wanneer je een hoofdletter schrijft (bijv. eigennamen, namen met tussenvoegsels, aardrijkskundige etc.). Je kan in een zin op de juiste plekken een hoofletter invullen.
Leer de stof leestekens pp. 204-205 van je handboek: je weet wanneer je welk leesteken je schrijft, je kan in een zin of tekst de juiste leestekens invullen, je kan uitleggen hoe een leesteken de betekenis van een zin bepaalt bijv. ik bel je, oma of ik bel je oma. Je een stuk schrijven met juiste gebruik van leestekens
- Extra oefenen in Numo
  • Meenemen: laptop
  • Programma:  gelegenheid om vragen over de toets te stellen,  ....?

Slide 19 - Slide

Vragen  over de stof?

Slide 20 - Slide

Trappen van vergelijking
stellende trap: aardig
vergrotende trap: + er aardiger
overtreffende trap: + st aardigst
LET OP DE UITZONDERINGEN PP. 193 HB!

Slide 21 - Slide

Leg uit waarom vetgedruktete bnw onjuist is

Gisteren zag ik een van de hilarischte  filmpjes ooit
  • bnw hilarisch eindigt op-isch en wordt  daarom in de overtreffende trap geschreven als meest hilarisch 

Slide 22 - Slide

Succes met de toetsweek!
Alvast een fijne vakantie!

Slide 23 - Slide

Trappen van vergelijking
stomme -e, -sd, -st, -isch luxe –luxer – meest luxe

Slide 24 - Slide