4 juni

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour tout le monde!

Tijdens de les...

1. ben ik stil tijdens klassikale momenten en houd ik mij aan het stemvolume wat op het bord staat of aangegeven wordt.

2. heb ik mijn Frans boek mee en een werkende pen.

3. ga ik serieus aan de slag met het Franse maak- en leerwerk.

4. luister ik naar de eerste waarschuwing als ik aangesproken word.

5. pak ik mijn spullen in zodra de docent dit aangeeft.

Contrôle

Si présent, dit et montre moi:

J'ai mon livre B

Dernier cours

1. Herhaling grammaire D & H

2. Herkansing SO

3. Au travail spreekopdracht

Blokuur

Ce cours

1. Spreekvaardigheid PO

2. Grammaire CH6 (D & H)

Spreekopdracht :)

Questions? :)

Passé composé (CH5)

Bijvoeglijk naamwoord (CH5)

CH6 | p. 81

Weet je nog de vraagwoorden in het Frans? 

où

quand

combien

pourquoi

comment

qui

qu'est-ce que

wie

Waarom

Wat

wanneer

hoeveel

waar

hoe

CH6 | p. 81

Aller	Gaan
Je	Ik ga
Tu	Jij gaat
Il / elle	Hij / zij ga
on	wij gaan
nous	wij gaan
vous	jullie gaan / u gaat
Ils / Elles	zij gaan

Verbe "Aller" 

vas

va

vont

allons

vais

allez

va

Wat is de futur proche?

CH6 | p. 81

Maak de futur proche:
ik + ga + praten + morgen (demain)

Maak de futur proche:

ik + ga + praten + morgen (demain)

Je vais parler demain

Maak de futur proche:
wij + gaan + dansen+ samen

Maak de futur proche:

wij + gaan + dansen + samen

Nous allons danser ensemble

OF

On va danser ensemble

Maak de futur proche:
hij + gaat + een liedje + zingen
LET OP: de juiste woordvolgorde :)

Maak de futur proche:

hij + gaat + een liedje + zingen

LET OP: de juiste woordvolgorde

il va chanter une chanson

CH6 | p. 81

Au travail!

Au travail :)

1. Maken: 16cd, 17 (p. 60) | 29bcde, 30abc

Klaar: 1) Maken opdr. 30d, 31

2) Voorbereiden proefwerk 

3) Verder met de SW 20-22

Fluisterniveau

Alleen met de persoon naast je

 

  

Une petite pause...

Au travail!

Au travail :)

1. Tweetallen maken voor de spreekopdracht

 

  

Au travail :)

1. Begin maken aan de spreekopdracht in je tweetal 

--> script

 

  

p. 36

p. 37

p. 38

Grammaire H

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud
meervoud

Welke letters komen achter het bijvoeglijk naamwoord?

e

es

s

(geen letters)

Révision 

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.

	Mannelijk	Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud

grande

grandes

grand

grands

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak

mannelijk

vrouwelijk

anglais

anglaise

nouveau

nouvelle

vieux

vieille

beau

belle

Schuif de woorden in de juiste volgorde

   

  GRAMMAIRE    Het bijvoeglijk naamwoord

J'habite dans une ............................ maison.

Il y a deux ....................   filles.

Sammie a les cheveux .................... 

Ma mère est ........................... .

Mon animal ........................... c'est Sammie.

Nous avons aussi un .................... jardin.

Kies het correcte bijvoeglijke naamwoord. Let op bij de onregelmatige vormen.

belles

beaux

vieux

beau

vieille

vieilles

brunes

bruns

brune

hollandais

hollandaise

hollandaise

préférée

préféré

préférés

grande

grands

grand

Avoir

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'avoir' 

Grammaire 'Avoir' 

ai

as

a

avons

avez

ont

Passé composé

Passé composé

manger	j'
parler	tu
dessiner	il
habiter	nous
nager	vous

ai mangé

as parlé

a dessiné

avons habité

avez nagé

Les jours de la semaine

Combinez les mois

décembre

janvier

mai

juin

mars

avril

février

août

juillet

septembre

novembre

octobre

Januari

April

mei

juli

December

maart

februari

juni

augustus 

november

september

oktober

Une petite pause...

Au travail :)

Hoofdstuk 5, boek B

1.  Faire: ex. 30, 31, 32, 33

Klaar: leren: A, B, C, D (p. 40-43) en werkwoord 'avoir'

 

  

Vocabulaire:

- Leren in het boek of Slim stampen / Study Go / overschrijven

Phrases-clés:

- In het boek / overschrijven

Grammatica D (passé composé):

- In het boek / verbuga.eu

Werkwoorden (op 'er') / être / avoir:

- In het boek / verbuga.eu

La prononciation

La prof dit (zegt) un mois (een maand)

Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

Jeu!

La prof dit (zegt) un mois (een maand)

Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

Jeu!

La prof dit (zegt) un mois (een maand)

Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

Dessiner!

La prof dit (zegt) un mot (een woord)

Dessine en 1 minute waar je aan denkt bij ce mot

Activité!

La prof dit (zegt) un mot (een woord)

Schrijf in maximaal 3 zinnen op wat jouw laatste herinnering was met dat woord

Voorbeeld: 'demander' = vragen

Ik heb een uur geleden gevraagd aan ... om ...

Jeu!

La prof dit (zegt) un mois (een maand)

Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

dashboard.blooket.com

Elle n'est pas calme

Je suis une cousine

Je suis un cousin

Nous sommes famille

elles s'appellent ... et ...