wk 20 les 2

Ben je klaar? 
Werken aan de weektaak: Maken 4.3 Lezen boek B blz. 22 t/m 26 
opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 

Volgende week: huiswerk controle!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ben je klaar? 
Werken aan de weektaak: Maken 4.3 Lezen boek B blz. 22 t/m 26 
opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 

Volgende week: huiswerk controle!

Slide 1 - Slide

Wat we gaan doen vandaag:
 - jeugdjournaal kijken
- uitleg
- verder met opdrachten en huiswerk
- ben je klaar?
- spelletje: ik ga op reis en ik neem mee

Slide 2 - Slide

Jeugdjournaal

Slide 3 - Slide

Doelen van de les
- ik kan de leesstrategie studerend lezen toepassen
- ik kan de tekstdoelen informeren en amuseren herkennen
- ik kan een schematische samenvatting maken
- ik kan het leespubliek bepalen
- ik kan het uitleggend tekstverband herkennen

Slide 4 - Slide

Studerend lezen: hoe doe je dat?
1) Zoek de hoofdzaken in de alinea's: let op kernzinnen + vetgedrukte woorden
2) Maak e.v.t. een schematische samenvatting van de inhoud
3) Controleer of je de tekst kent: laat je overhoren of probeer de inhoud na te vertellen

Slide 5 - Slide

  • Tekstdoel: wat is het doel van de schrijver?
 
  • Doel = Wat de schrijver met de tekst wil bereiken bij de lezer

Slide 6 - Slide

Informeren en amuseren
• Informeren = de lezer informatie geven (nieuwsbericht, schoolboek)




• Amuseren = de lezer vermaken (leesboek, stripverhaal)
- Als je weet wat het tekstdoel is, weet je voordat je gaat lezen al een beetje wat je van de tekst kan verwachten.

Slide 7 - Slide

Hoe herken je een amuserende tekst?
- Humor: grapjes, woordspelingen
- Soms verhalende elementen: verhaallijn, personages die een ontwikkeling doormaken
- Levendig
- Kort en bondig
- Plaatjes

Slide 8 - Slide

Hoe herken je een informerende tekst?
- Een duidelijke titel die het onderwerp aangeeft, bijvoorbeeld bij biologie: 'Hoe werkt fotosynthese?'

- Objectief: op feiten gebaseerd, zonder meningen of oordelen van anderen

- Een duidelijke opbouw: inleiding – middenstuk – slot

Slide 9 - Slide

Schematische samenvatting
Een samenvatting in een overzichtelijk schema. 

Slide 10 - Slide

Leespubliek: voor wie is deze tekst bedoeld?
Voorbeeldtekst: Het belang van vrijwilligerswerk 

Slide 11 - Slide

Hoe weet je voor wie een tekst is bedoeld? 
- de bron
- het onderwerp
- het taalgebruik: vlot, informeel, formeel?
- de aanspreekvorm: u of jij? 
- wel of geen afbeeldingen, wat voor soort afbeeldingen? 

Slide 12 - Slide

Tekstverbanden
Je kent al drie soorten tekstverbanden: 
- opsommend
- tijdsvolgorde 
- tegenstellend 

Nieuw: uitleggend tekstverband

Slide 13 - Slide

Het uitleggend tekstverband
= geeft uitleg op verschillende manieren, zoals voorbeelden geven
* dit tekstverband komt vaak voor in informerende teksten


Signaalwoorden die hierbij horen:

bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, zoals


Slide 14 - Slide

Zelf aan de slag
Maken 4.3 Lezen boek B blz. 22 t/m 26 opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 


Wat als je klaar bent? 
4.3 afm. opdracht 10 t/m 23
of lezen


timer
10:00

Slide 15 - Slide

Spelletje
Ik ga op reis en ik neem mee...

Slide 16 - Slide