This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Ondersteuningsplan
Les 4: Doelformulering
Slide 1 - Slide
Waar stond de PES-formule ook alweer voor?
Slide 2 - Open question
Uit de PES formule ontstaat een ...
A
Rapportage
B
Beginsituatie
C
Hulpvraag
D
Activiteitenplan
Slide 3 - Quiz
Ingrid is een vrouw van 23 met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Ingrid krast zich met een mesje in haar armen als zij zich rot voelt. Dit wordt ook wel automutileren genoemd. Haar ouders vinden het een akelig gezicht als zij bebloede armen heeft. Ingrid krijgt woonbegeleiding en je kijkt samen met haar naar de problemen die zij ondervindt. Als S (symptoom) = Ingrid krast haar in haar armen als ze zich rot en verdriet volgt. Wat is volgens jullie dan de P en de E?
Slide 4 - Open question
Verschillende soorten doelstellingen
Statische doelen: situatie verandert niet, doelen blijven altijd bestaan
Dynamische doelen: situatie verandert en verbetert
Hoofddoelen: algemeen doel, lange termijn doel
Langer dan 3 maanden
Subdoelen: concreet doel, korte termijn doel
binnen 3 maanden
Slide 5 - Slide
Wat voor soort doel is dit? 'Peter leert op een assertieve manier aan te geven dat hij zich niet prettig voelt'
Statisch
Dynamisch
Slide 6 - Poll
SMART
S specifiek
M meetbaar
A acceptabel
R realistisch
T tijdgebonden
Slide 7 - Slide
Rumba
R relevant - van belang voor de cliënt
U understandable - begrijpelijk
M measurable - meetbaar, toetsbaar
B behavioral - concreet waarneembaar gedrag
A attainable - haalbaar voor de zorgvrager
Slide 8 - Slide
Aandachtspunten doelformulering
Formuleer zo kort en kernachtig mogelijk.
Begin het doel met de naam van de cliënt. Gebruik daarna een ‘actief’ werkwoord, zodat de doelstelling in cliëntgedrag (= concreet handelen) geformuleerd wordt
Vermijdt werkwoorden als kan / wil /wordt / is
Vermijdt woorden als beter / meer / minder
Formuleer alsof het doel bereikt is.
Verwar doelen niet met middelen! Activiteiten zijn middelen om doelen te bereiken en geen doel op zich!
Verwar doelen niet met uitgangspunten en/of voornemens.
Slide 9 - Slide
Voorbeelden
Hannah smeert binnen 3 weken zelfstandig haar boterham tijdens het ontbijt op de woongroep
Binnen 1 jaar woont Alex zelfstandig in een woning van de woonstichting met ambulante begeleiding van Sovak
Alex schrijft zich binnen 2 weken in bij de woningbouw vereniging.
Alex volgt komende 3 maanden een administratie cursus aangeboden door stichting MEE om zijn financiën zelfstandig te beheren
Slide 10 - Slide
In tweetal: Maak de volgende doelen SMART
Ik wil een leuke baan
Ik wil meer aan sport gaan doen
Client M. moet wat vaker iets gaan ondernemen op sociaal gebied
Client V wil wat vaker voor zichzelf opkomen
Ik zou wat gezonder willen eten en afvallen
Slide 11 - Slide
Casus Peter
Met behulp van Casus Peter gaan we aan de slag met de doelformulering
PES formule (eventueel herschrijven n.a.v terugblik info)
1 langer termijn doel > 3 maanden
3 korte termijndoelen < 3 maanden
Slide 12 - Slide
Verwerkingsopdracht
Maak de beginsituatie af
Beschrijf 2 hulpvragen
Schrijf 1 lange termijn doel en 1 korte termijn doel (vanuit de hulpvraag)