Voltooid deelwoord van het zwakke werkwoord + haben/sein

Het voltooid deelwoord van het zwakke werkwoord
+ haben en sein
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare school

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Het voltooid deelwoord van het zwakke werkwoord
+ haben en sein

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

LET OP!
Als een werkwoord eindigt op ieren, dan krijgt je er GEEN ge- voor. 

Slide 3 - Slide

Het voltooid deelwoord van kaufen
A
gekauft
B
kauft
C
kauf
D
gekauft

Slide 4 - Quiz

Voltooid deelwoord van gratulieren
A
gegratuliert
B
vergratuliert
C
gratuliert
D
gegratuliertet

Slide 5 - Quiz

Het voltooid deelwoord van spielen
A
gespielet
B
gespield
C
spielt
D
gespielt

Slide 6 - Quiz

het voltooid deelwoord van wohnen
A
wohnt
B
gewohnd
C
gewohnt
D
gewohnet

Slide 7 - Quiz

Het voltooid deelwoord van machen
A
gemacht
B
gemacht
C
macht
D
gemachen

Slide 8 - Quiz

Het voltooid deelwoord van trainieren
A
trainiert
B
trainieret
C
getrainiert
D
getrainieret

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

(haben) Sie .......
A
habe
B
haben

Slide 11 - Quiz

haben: ihr
A
haben
B
habt
C
habe

Slide 12 - Quiz

(haben) ich .....
A
haben
B
habbe
C
hab
D
habe

Slide 13 - Quiz

du (haben)
A
hat
B
hast
C
haben

Slide 14 - Quiz

sein: ihr
A
sind
B
seid
C
sein
D
sindet

Slide 15 - Quiz

wir (sein )
A
seien
B
sind
C
sein
D
bist

Slide 16 - Quiz

Du (sein)
A
ist
B
sein
C
bin
D
bist

Slide 17 - Quiz

sein: Sie (u).................
A
sin
B
sein
C
sind
D
ist

Slide 18 - Quiz