2a1 Bedrijvende en lijdende vorm

Welkom!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Lezen (15 minuten)
  • Bedrijvende en lijdende vorm (5 minuten)
  • Oefenen (10 minuten)
  • Spelletje, doel bereikt? (5 minuten)
  • Speech over ...???? GEHEIM
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen
Wat? Lezen in een boek
Hoe? In stilte
Tijd? 15 minuten

timer
15:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Lezen (15 minuten)
  • Bedrijvende en lijdende vorm (5 minuten)
  • Oefenen (10 minuten)
  • Spelletje, doel bereikt? (5 minuten)
  • Speech over ...???? GEHEIM
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

  •  Je kunt benoemen of een zin in de lijdende of bedrijvende vorm staat.

  • Je kunt een zin omzetten van een bedrijvende vorm naar een lijdende vorm.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat valt je op?

De jongens drinken limonade.


De limonade wordt door de jongens gedronken.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp is

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp is

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lobke| laat | de hond | uit
  • Lobke is het onderwerp
  • Lobke doet iets in deze zin: Ze laat de hond uit
  • Bedrijvend of actief


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De hond | wordt | door Lobke|uitgelaten.

  • De hond is het onderwerp
  • De hond doet niets in deze zin: Hij wordt uitgelaten
  • Lijdend of passief

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan:
Een zin van de bedrijvende vorm in de lijdende vorm zetten

1. Het lijdend voorwerp  wordt het onderwerp .
2. Het onderwerp wordt  voorafgegaan door het woord ‘door’.
3. Er komt een vorm van het werkwoord 'worden' of 'zijn' te staan (drinken —> wordt gedronken) (hebben  —> zijn)
4. Let op de tijd (persoonsvorm)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Juf Anne koopt een computer.

Slide 12 - Open question

De bedrijvende (actieve vorm). In deze zin staat een werkwoordelijk gezegde (koopt), een onderwerp (Juf Gerritje) en een lijdend voorwerp (een computer).
Wouter kocht de mooie voetbal.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Oefenen!
Wat? Zinnen omzetten, opdracht wordt uitgedeeld
Geluid? zachtjes overleggen met je buur
Hoe? In je schrift/of op het blad. 
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 10 minuten
Klaar? lezen in je boek

timer
10:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Lezen (15 minuten)
  • Bedrijvende en lijdende vorm (5 minuten)
  • Oefenen (10 minuten)
  • Spelletje, doel bereikt? (5 minuten)
  • Speech over ...???? GEHEIM
  • Afsluiting

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De boom wordt door mij nagetekend.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Ik geef mijn moeder bloemen.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een taart wordt door mij gebakken.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De kat vangt een muis.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen behaald?

  •  Je kunt benoemen of een zin in de lijdende of bedrijvende vorm staat.

  • Je kunt een zin omzetten van een bedrijvende vorm naar een lijdende vorm.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Lezen (15 minuten)
  • Bedrijvende en lijdende vorm (5 minuten)
  • Oefenen (10 minuten)
  • Spelletje, doel bereikt? (5 minuten)
  • Speech over ...???? GEHEIM
  • Afsluiting

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Speech!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions