Nederlands - Woordenschat - Groen - H4

• Burgerschapsonderwijs
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

NEDERLANDS

WOORDENSCHAT GROEN

4. Snoeien

Maak opdracht 1

bladzijde 48

Snoeien

SNOEIEN

Bladzijde 48 en 49

Bekijk foto A en B. Op welke foto zie je een scheut, en op welke een uitloper?

A

B

Waarom moet je scheuten aan een appelboom die vlak langs andere takken groeien, afknippen?

Maak opdracht 2 t/m 10

bladzijde 50 t/m 53

Schrijf dingen over snoeien op die je herkent in het filmpje.

Welke dingen over snoeien herken je in het filmpje?

SNOEIEN 2

Bladzijde 53 en 54

Wat is juist?

1. Afzetten betekent dat je planten of bomen weghaalt.
2. Met een takkenschaar knip je dikke takken uit een boom.
3. Dunnen betekent dat er een stukje stam blijft staan dat boven de grond uitsteekt.
4. Met een stobbe knip je dunne takken af.

Maak opdracht 11 t/m 18

bladzijde 55 t/m 59

Welk snoeigereedschap gebruik je voor het snoeien van de vijg uit het filmpje?

Maak opdracht 19

bladzijde 60

       Leg het begrip uit.