CH3: G-reading + writing + vocab




Question of the day!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson




Question of the day!

Slide 1 - Slide


At the end of this lesson..

  • I have revised some of the words and grammar of chapter 3
  • I have practiced my reading skills
  • I can understand a text about a young baker 

Slide 2 - Slide


Little test.....

Slide 3 - Slide

Baking

Slide 4 - Mind map

Tekst Opbouw 

Slide 5 - Slide

Opbouw van een tekst
Wat hoort er bij A, B, C? 
                                                                         A
                                                                         B

                                                                          C

Slide 6 - Slide

Opbouw van alinea's
Hoe zijn alinea's opgebouwd?
  • 1 belangrijke zin per alinea
  • De kernzin is de ............ zin van de alinea.
  • De laatste zin kan een conclusie zijn.
  • De andere zinnen leggen
de conclusie uit of geven meer informatie.

Dit is hetzelfde bij een hele tekst!

Slide 7 - Slide

Lees strategieën 

Slide 8 - Slide

Wat zouden deze woorden kunnen betekenen?
Skimmen                           .....................................        
Voorspellen                      .....................................
Scannen                             ....................................
Gedetailleerd lezen      .....................................

Hoe zou dit te maken kunnen hebben met teksten lezen?

Slide 9 - Slide

Waarom leesstrategie?
Waarom zou je tijdens het maken van een tekst gebruik maken van een leesstrategie?
  • Meer overzicht tijdens het maken van een tekst.
  • Het zorgt ervoor dat je gestructureerder aan het werk gaat, hierdoor maak je minder makkelijk foutjes/ sla je belangrijke dingen over.

Slide 10 - Slide

Skimmen

= Je kijkt naar de titel, afbeeldingen, tussenkopjes. Hierdoor krijg je al een idee waar de tekst over gaat. Dit gebruik je bij elke tekst.

Dit is namelijk van belang voor de volgende stap
Voorspellen
= Je gaat voorspellen waar de tekst over gaat.
Dit is van belang om je voorkennis op te halen. Je hersenen gaan namelijk vervolgens op zoek naar kennis die je al hebt en dit kun je gebruiken bij het maken van de tekst.
Vraag jezelf de volgende vragen: wat weet ik al over dit onderwerp? Welke Engelse woorden horen hier bij?

Slide 11 - Slide

Scannen
= Je gaat op zoek naar specifieke informatie in de tekst. Hierdoor hoef je niet de hele tekst te lezen maar ga je 'scannend' op zoek naar je antwoord.
Bijv. de vraag gaat over de voetbalstand tussen psv en Ajax, je gaat vervolgens scannend op zoek naar deze twee clubs in de tekst. Het antwoord staat dan in de buurt van die zin.
Gedetailleerd lezen

Er staat in de vraag dat het antwoord in alinea 4 staat. Vervolgens ga je de hele alinea lezen op zoek naar het antwoord. houd hierbij ook rekening met de kernzinnen van een alinea en dat daar belangrijke informatie in staat (1e of laatste zin).


Slide 12 - Slide

Stappenplan

Slide 13 - Slide

Stappenplan
1. Skim de tekst (Titel, afbeelding, tussenkopje);
2. Voorspellen (waar zou de tekst over kunnen gaan, stel jezelf de vraag: 'wat weet ik al over dit onderwerp?/ welke woorden?')
3. Lees de vraag (wat betekend de vraag / antwoorden --> woordenboek).
4. Scannen naar een woord/synoniem passend bij de vraag (namen, jaartallen, locaties, etc.).
5. Gedetailleerd lezen van het stukje tekst.

Slide 14 - Slide

Let's get to work!

Slide 15 - Slide

Let's Work
Do:
Exercise 45a/b/c/d/e, 47,48 on page 164-167


Done?
make sentences with 3 difficult words from G-reading words 
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Checking answers

Slide 17 - Slide

Homework
Do: Exercise 45a/b/c/d/e, 47,48 on page 164-167
Learn: Words A-G

Slide 18 - Slide